Vanaf leidt in de zin hierboven een reeks in. Die reeks begint met het woord dat er direct na staat. Bij vanaf de vierde voorstelling is dat dus de vierde voorstelling.

Andere voorbeelden:

  • Vanaf 25 september gelden de nieuwe maatregelen.
    (= 25 september is de eerste dag dat de maatregelen gelden.)
  • Vanaf morgen ben ik drie weken op vakantie.
    (= Morgen is de eerste dag van mijn vakantie.)
  • Kinderen vanaf twaalf jaar moeten bijbetalen.
    (= Tot en met hun elfde hoeven ze niet bij te betalen.)
  • Vanaf groep 5 behoor je tot de bovenbouw.
    (= Groep 5 hoort ook bij de bovenbouw.)

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag