Als uit eten ‘buitenshuis eten’ betekent, schrijf je het meestal in twee woorden. Alleen de Dikke Van Dale vermeldt zowel uit eten als uiteten in die betekenis. Voorbeelden:

  • We gaan vanavond uit eten.
  • Ik ben al lang niet meer uit eten geweest.
  • Ik zou wel weer eens uit eten willen.
  • Voor uit eten ben ik altijd te porren!

Uit eten gaan: herkomst en constructie

Uit eten komt vaak voor met gaan (maar soms ook met willen of zijn, zoals in de voorbeelden hierboven). De woordgroep uit eten gaan is vergelijkbaar met bijvoorbeeld uit wandelen gaan, en met wat oudere formuleringen als uit werken gaan, uit jagen gaan en uit stelen gaan. Uit geeft hierin telkens aan dat datgene wat je gaat doen niet in je eigen huis plaatsvindt, maar ergens anders of in de buitenlucht.

Uit gaan eten

‘Zullen we uit eten gaan?’ is het gebruikelijkst, maar soms komt ook ‘Zullen we uit gaan eten?’ voor. Daarin ligt de klemtoon meer op uit dan op eten. Voor sommige mensen is er ook een klein betekenisverschil: ‘Zullen we uit eten gaan?’ is een neutraal voorstel om niet thuis, maar in een restaurant te gaan eten. Een zin als ‘Zullen we uit gaan eten?’ benadrukt wat sterker dat iemand niet thuis wil eten, maar juist buitenhuis.

Uiteten: andere betekenissen

Het werkwoord uiteten is in sommige betekenissen wél duidelijk een samenstelling (één woord). In ‘Ben je eindelijk uitgegeten?’ betekent het ‘klaar zijn of stoppen met eten’. Het komt ook weleens voor in zinnen als ‘Heb je je bord uitgegeten?’ (‘leeggegeten’).

Uiteten komt een enkele keer voor in zinnen als ‘We hebben onze collega die afscheid neemt gisteren uitgegeten’ (‘een afscheidsdiner aangeboden’) en in ‘Zijn zogenaamde vrienden hebben hem volledig uitgegeten’ (de ‘vrienden’ hebben gegeten/geleefd op zijn kosten’). In die laatste betekenis is uitvreten gebruikelijker.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag