Herkomst

Plaats delict komt waarschijnlijk uit politiejargon of uit juridische vaktaal. De Latijnse aanduiding locus delicti, die in juridisch taalgebruik voorkomt, betekent ook letterlijk ‘de plaats van het delict’.

Op formulieren die de politie moet invullen als er een delict is gepleegd, heet een van de rubrieken ‘plaats delict’ – daarachter wordt dan de plaats ingevuld waar het delict voorviel. Deze korte formulering kwam de politiemensen vermoedelijk zo vaak onder ogen dat plaats delict een vast begrip werd. Deze jargonterm is vervolgens overgenomen in het algemenere taalgebruik. Plaats delict werd rond 2005 in de woordenboeken en spellinglijsten opgenomen.

Lidwoord en meervoud

Binnen de woordgroep plaats delict is plaats het hoofdwoord. Het is de plaats en daarom is het ook de plaats delict, en niet het plaats delict. Het meervoud is (de) plaatsen delict.

Delictplaats

Delictplaats (‘plaats van een delict’) is op zichzelf ook een correct gevormd woord. Het is net zo’n samenstelling als badplaats en woonplaats bijvoorbeeld. Toch is het veel minder gangbaar dan plaats delict.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag