Er zijn twee manieren om paprika uit te spreken:

  • als ‘paapriekaa’ met een lange eerste a
  • als ‘pappriekaa’ met een korte eerste a

Je komt deze uitspraakmogelijkheden allebei tegen in de woordenboeken. De klemtoon ligt in beide gevallen op de eerste a. De uitspraak ‘paapriekaa’, met lange a, is in Nederland het gebruikelijkst. In Vlaanderen zijn er meer mensen die ‘pappriekaa’ zeggen. 

Lange a

In het woord paprika staan de a’s aan het einde van een lettergreep: pa-pri-ka. De uitspraak ‘paapriekaa’ sluit daar het best bij aan. In zo’n ‘open’ lettergreep spreek je de klinker in principe namelijk lang uit. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de a’s van Afrika en bij de a van slaperig. Als je een a kort uitspreekt, staat er meestal een dubbele medeklinker achter, zoals de p’s in Appingedam, slappeling en kapper.

Korte a

Het Nederlands heeft paprika geleend uit het Duits (en het Duits had het weer uit het Hongaars geleend). De uitspraak ‘pappriekaa’ is waarschijnlijk ook uit het Duits overgenomen. Bij woorden die uit andere talen komen, is er geregeld uitspraakvariatie. De eerste a in ananas, apotheek, Marokko en papegaai is bijvoorbeeld meestal kort (al komt de lange a wel voor), terwijl er ook maar één medeklinker achter staat. Bij paprika is het dus net andersom: de uitspraak met een lange a is bij dit leenwoord gebruikelijker dan die met een korte a.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail