Je hoort vaak dat ‘glühwein’ wordt uitgesproken als ‘gloewain’ of ‘gloewein’, maar dat klopt dus eigenlijk niet.

Er zijn nog meer woorden met een ü (u met umlaut) die het Nederlands uit het Duits heeft overgenomen. Ook deze woorden spreek je uit met een lange uu-klank. Bijvoorbeeld:

  • bühne
  • fingerspitzengefühl
  • flügelhorn
  • gewürztraminer
  • gründlichkeit
  • hüttenkäse
  • kür
  • rücksichtslos
  • überhaupt

Duitse u zonder umlaut: klinkt als ‘oe’

De zonder umlaut klinkt in Duitse woorden in principe als een (wat langere) ‘oe’. Umlaut klinkt als ‘oemlaut’, sehnsucht als ‘zeenzoecht’, apfelstrudel als ‘apfelstroedel’ en jugendstil als ‘joegendstiel’ (met de g van goal). Andere aan het Duits ontleende woorden met een oe-klank:

  • bildungsroman
  • bratwurst
  • gesamtkunstwerk
  • kurhaus
  • putsch [staatsgreep]
  • schwung
  • spachtelputz
  • torschlusspanik
  • umfeld
  • umwelt
  • von Kopf bis Fuss
  • zum Kotzen

De ä en ö komen ook af en toe voor in Duitse leenwoorden. De ä klinkt als ‘e’ of ‘ee’: de wijn spätlese spreek je uit als ‘speetleze’. De ö is een ‘uh’ of ‘eu’, bijvoorbeeld in röntgenfoto (‘runtgunfoto’), föhn (‘feun’) en kaiserbrötchen (‘kaizerbreutgjun’).

Spelling

In het Duits krijgen zelfstandige naamwoorden altijd een hoofdletter, in het Nederlands verliezen ze die: Apfelstrudel wordt in het Nederlands apfelstrudel.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag