Waarom heeft panne(n)koek een tussenklank? Waarom is het niet gewoon pankoek?
In panne(n)koek is nu eenmaal een tussenklank te horen: we zeggen niet ‘pankoek’ maar ‘pannuhkoek’. Die uh-klank schrijven we ook op.
Vroeger kwam pankoek weleens voor. Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt naast pannekoek de varianten pannekoeke en pancoeke. Het woordenboek Van Dale vermeldt echter al in zijn eerste druk uit 1872 pannekoek, met een tussenklank ‘uh’. Sinds 1995 schrijf je die klank volgens de officiële spelling als -en- en is het dus pannenkoek. Pannekoek (dat tot 1995 juist was) komt overigens nog steeds geregeld voor.
Herkomst tussenklank e(n)
Waar komt die tussenklank e(n) vandaan? Bij sommige woorden is het een rest van een uitgang die nu niet meer geschreven wordt. In de Middeleeuwen eindigden bijvoorbeeld spin en ziel op een e: spinne en ziele. In enkele vaste verbindingen, zoals ter ere van en van ganser harte, kun je die oude e ook nog zien. Later (in de Renaissance, vooral in Holland) verviel die slot-e, maar in samenstellingen als spinneweb, zielerust en harte(n)lust bleef hij bewaard.
Bij sommige tussenklanken heeft het oude naamvalsysteem een rol gespeeld. Onder invloed van der menschen zone (de en-uitgang duidde hier een tweede naamval aan, een genitief), werd het mensenzoon. Toen het naamvallensysteem vanaf de negentiende eeuw in onbruik raakte in het Standaardnederlands, werd de tussen-e(n) een verbindingsklank die in sommige woorden als e werd geschreven, en in andere als en.
Wanneer een tussenklank?
Over het algemeen is er vaker behoefte aan een tussenklank als het eerste deel van de samenstelling een woord is dat uit één lettergreep bestaat: pannekoek (pan), bessensap (bes), herenhuis (heer). Dat dit lang niet altijd zo werkt, blijkt uit bijvoorbeeld hoefsmid en tandarts.
Soms bestaan er twee varianten. Naast pannenlikker komt panlikker voor. Hetzelfde geldt voor panbrood en pandeksel naast pannenbrood en pannendeksel.
Boekhandel en boekenkast
Een boekhandel is een winkel waarin veel boeken te vinden zijn. Je kunt je afvragen: waarom is het dan niet boekenhandel? Dat komt doordat boek in boekhandel niet wil zeggen ‘één concreet exemplaar van een boek’. Het gaat om ‘het boek in het algemeen’, ‘het verschijnsel ‘boek’’.
Bij boekenkast denk je aan een kast bestemd voor een of meer boeken. Je voelt direct aan dat er verschillende boeken in kunnen staan, maar ook als er maar één boek in staat, noem je het een boekenkast. Het is dus ook weer niet zo dat je je áltijd direct verschillende concrete boeken voorstelt.
In boekwinkel is boek- dus een algemeen enkelvoud dat betrekking heeft op ‘het verschijnsel dat ‘boek’ heet’. In boekenkast is boeken- een collectief gebruikt meervoud. In boekhandel en boekwinkel betekent boek- dus niet ‘één concreet boek’, en in boekenkast en boekenlegger is boeken- geen meervoud waarbij je je altijd direct meerdere concrete exemplaren voorstelt.
Het komt vaak voor dat er twee vormen gangbaar zijn: mét -en- en zonder -en-. Bijvoorbeeld: klachtafhandeling (‘de afhandeling van het verschijnsel ‘klacht’ in het algemeen’) en klachtenafhandeling (‘de afhandeling van een of meer klachten’).
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!