Een open dag is een dag waarop je een kijkje in een huis of gebouw kunt nemen. Een open huis kan hetzelfde betekenen, maar kan ook betekenen dat er ergens een feestje is zonder begin- en eindtijd. Open huis houden kan ook een sportterm zijn, die je gebruikt als een team heel slecht verdedigt. Je bedoelt dan dat de tegenpartij de verdediging gemakkelijk passeert.

Een paar voorbeeldzinnen:

  • Ons bedrijf houdt binnenkort een open dag.
  • De open dag van de universiteit werd druk bezocht.
  • Het was erg druk op het gemeentehuis, want er werd die dag open huis gehouden.

Het gaat hier om een combinatie van het bijvoeglijk naamwoord open (in de betekenis ‘voor iedereen toegankelijk’) en het zelfstandig naamwoord dag, respectievelijk huis. Na een bijvoeglijk naamwoord komt meestal een spatie. Andere voorbeelden met open zijn een open rijtuig, een open haard, een open wond en een open sollicitatie.

Aan elkaar groeien

Toch komt het voor dat bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden samensmelten. Dat gebeurt als veel taalgebruikers ze als een vaste eenheid beschouwen. Vaak hebben ze dan ook als geheel een specifieke betekenis gekregen. Redacties van woordenlijsten en -boeken besluiten ze dan als één woord op te nemen. Vanaf dat moment geniet die spelling de voorkeur of geldt de spelling als twee woorden zelfs als een ‘fout’. Voorbeelden zijn hogeschool, kleinkind en witlof. Soms verschuift daarbij de klemtoon naar het eerste deel: kléínkind, wítlof.

Maar lang niet alle vaste combinaties van een bijvoeglijk en zelfstandig naamwoord worden één woord. Zo komen open dag, open huis en open haard er alleen met een spatie in voor. Alleen openlucht is er als één woord in opgenomen. Dat betekent dat ‘Het concert werd in de openlucht gehouden’ goed is; ‘Het concert werd in de open lucht gehouden’ is overigens niet ‘fout’. Hetzelfde geldt voor kortgeding/kort geding: dat mag als één woord worden geschreven, maar ook met een spatie.

Samenstellingen

Als je aan open dag, open huis en open haard een ander zelfstandig naamwoord koppelt, is het geheel één woord, een samenstelling. Bijvoorbeeld: opendaguitnodiging (‘uitnodiging voor een open dag’), openhuisdag (‘dag waarop open huis wordt gehouden’), openhaardhout (‘hout voor de open haard’) en nepopenhaard (‘elektrische open haard’). Lees hier meer over op de pagina over drieledige samenstellingen.

Ook opendeurdag (een samenstelling van open deur en dag) is één woord. Opendeurdag is in België heel gangbaar in de betekenis ‘open dag’.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Vind je dit lastig? Dan is onze online training Los of vast’ (voor gevorderden) iets voor jou. In deze training krijg je niet alleen meer uitleg over samenstellingen met bijvoeglijke naamwoorden, maar ook over allerlei andere woorden. Hoe weet je of je ze los, vast of met een streepje schrijft? Met behulp van filmpjes, voorbeelden en oefeningen heb je binnen een uur de spellingregels daarvoor onder de knie.