Er zijn in theorie drie mogelijkheden:

  1. Het is goed als jij of ik bel.
  2. Het is goed als jij of ik belt.
  3. Het is goed als jij of ik bellen.

Het probleem is dat de onderwerpen in deze zin (jij en ik) verschillende persoonsvormen vragen: jij belt respectievelijk ik bel. Daarom klinkt zowel zin 1 als zin 2 niet helemaal goed. En als je beide onderwerpen samen opvat als een meervoud, zoals in zin 3, loopt de zin ook niet.

In de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) staat dat de persoonsvorm zich in deze gevallen bij voorkeur aanpast aan het dichtstbijzijnde lid, bijvoorbeeld: ‘Jij of wij zullen voor dat kind moeten zorgen.’ Als dat zo is, zou zin 1 de voorkeur moeten krijgen, maar toch is dat een twijfelachtige zin.

Een trucje waardoor het niet goed samengaan van onderwerp en persoonsvorm in zinnen als deze minder in het oog springt, is het naar achteren verplaatsen van het tweede deel van de nevenschikking:

  • Het is goed als jij belt, of ik.
  • Het is goed als ik bel, of jij.
  • Het is goed als jij belt, of dat ik dat doe.
  • Het is goed als ik bel, of dat jij dat doet.

Wie ook dat geen mooie zinnen vindt, kan de zin het best herschrijven, bijvoorbeeld tot:

  • Het is goed als een van ons tweeën belt.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen