Homografen of homogrammen worden hetzelfde geschreven maar verschillen (iets) in uitspraak en in betekenis.

Het werkwoord voorkomen is een bekend voorbeeld. Er zijn drie basisbetekenissen te onderscheiden, die deels samenhangen met de plaats van de klemtoon:

  1. voorkómen = ‘beletten, verhinderen’:
    • We moeten voorkomen dat dit nog eens gebeurt.
    • Een ramp viel niet te voorkomen.
  2. vóórkomen = ‘zich voordoen, plaatsvinden’:
    • In dit gebied komen flamingo’s voor.
    • Dit is nog nooit eerder voorgekomen.
  3. vóórkomen = ’naar de voorkant komen, voor de rechter verschijnen’:
    • Laat de wagen voorkomen.
    • Hij moet volgende week voorkomen.

Ook kan voorkomen een zelfstandig naamwoord zijn, met de betekenis ‘uiterlijk’: ‘Hij heeft een innemend voorkomen’; ‘Nu krijgt de zaak een heel ander voorkomen.’

Andere voorbeelden

Andere voorbeelden van homografen zijn (de streepjes en accenten staan er ter verduidelijking):

  • bédelen - bedélen
  • bom-melding - bommel-ding
  • dij-kramp - dijk-ramp
  • dól-fijn - dolfíjn
  • kántelen - kantélen
  • massage-bed - massa-gebed
  • mini-ster - miníster
  • pijp-etuitje - pijpe-tuitje
  • regént - régent
  • val-kuil - valk-uil
  • ver-frommel - verf-rommel
  • vóórnaam - voornáám
  • vóórspel - voorspél

Ook homograaf zelf is een homograaf (‘homográáf’): er kan immers ook een graaf bestaan die homo is, een hómograaf.

Woorden met verschillende betekenissen die hetzelfde worden geschreven én uitgesproken, heten homoniemen.

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail