Gezamenlijk betekent ‘met elkaar, met z’n allen, samen’. Het komt voor in zinnen als:

  • We hebben gezamenlijk een brief geschreven.
  • We zijn gezamenlijk tot die conclusie gekomen.
  • Onze gezamenlijke conclusie was dat we moesten doorzetten.
  • Reizen jullie gezamenlijk of apart?

Gezamenlijk is eigenlijk een afleiding van samen. Het is dus vergelijkbaar met wezenlijk en openlijk: de n behoort tot het grondwoord (zamen/samen, wezen, open). Het achtervoegsel -lijk wordt aan het grondwoord geplakt.

Samen of zamen?

Over de spelling van samen/zamen is vroeger trouwens flink gediscussieerd. In het Middelnederlands kwamen samen, te zamen en te samen naast elkaar voor. De taalkundige Matthijs Siegenbeek stelde in de negentiende eeuw voor zamen te gaan schrijven, maar de advocaat en dichter Willem Bilderdijk en zijn aanhangers wilden per se samen. In de Grondbeginselen der Nederlandsche Spelling (1865) koos taalkundige L.A. te Winkel definitief voor de spelling samen, en dat is de officiële spelling gebleven. De z bleef wel staan in tezamen, gezamenlijk, verzamelen en inzamelen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag