Evacueren had toen het in de zeventiende eeuw aan het Frans ontleend werd, al twee betekenissen: ‘ontruimen’ (dus bijvoorbeeld een gebied evacueren, een gebouw evacueren) en ‘(mensen) ergens weghalen en elders onderbrengen’. De volgende zinnen zijn dus juist:

  • De kuststrook werd na de tsunamiwaarschuwing snel geëvacueerd.
  • De kustbewoners werden na de tsunamiwaarschuwing snel geëvacueerd.

In de loop van de tijd heeft evacueren er een derde betekenis bij gekregen: ‘om veiligheidsredenen tijdelijk weggaan uit zijn woonplaats’. De volgende zin kan dus ook:

  • Afgelopen zomer moesten wij evacueren omdat ons dorp bijna onder water liep.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag