Brei

Brei is een vorm van het werkwoord breien: ‘met breinaalden kledingstukken e.d. maken van (wollen of katoenen) draad’. Ook komt brei, als stam van breien, voor als eerste deel van samenstellingen met breien.

  • Ik brei het liefst met dikke naalden en grove wol.
  • Brei jij je sjaals zelf?
  • Ik ben blij als ik brei
  • Ik brei het wel recht (‘ik maak het wel weer in orde’).
  • Ik brei er maar eens een eind aan (‘ik rond het af’).
  • breinaald
  • breipatroon
  • breiwerk
  • breiwol

Brij

Brij is altijd een zelfstandig naamwoord: de brij. Het betekent van oorsprong ‘dikke pap’, maar tegenwoordig vaak ook figuurlijk ‘onsamenhangende hoeveelheid zonder duidelijke betekenis’.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag