Een andere naam voor het beletselteken is gedachtepuntjes. Het beletselteken heeft verschillende functies. Je kunt het gebruiken om:

  • een onderbreking of pauze aan te geven: ‘Ja, maar … is dat wel zo?’
  • een onverwachte wending weer te geven: ‘Het is een reuzevoordelige actie … voor de fabrikant.’
  • een emotie over te brengen: ‘Ik kreeg een mail dat er geen geld meer besteed wordt aan ons project …’
  • aan te geven dat de lezer de rest zelf moet aanvullen: ‘In feestwinkels verkopen ze van alles: ballonnen, slingers, pruiken …’
  • te laten zien dat een zin niet wordt afgemaakt: ‘Ik vroeg hem: “Vind je het goed dat …” Maar hij liet me niet eens uitpraten.’
  • aan te geven dat er een deel van een citaat is weggelaten: ‘De minister-president zei: “(…) maar dit kabinet zal zich (…) houden aan de gemaakte afspraken (…).’”

Spatie voor beletselteken?

Voor een beletselteken komt bij voorkeur een spatie. Alleen als je het gebruikt om aan te geven dat de zin midden in een woord wordt afgebroken, blijft de spatie weg. Bijvoorbeeld: ‘Marc riep: “Kun je nog even w…”, maar Emma gooide de deur al dicht.’

Veel uitgeverijen hanteren echter de regel dat er nooit een spatie voor een beletselteken komt. Dus ook niet in:

  • Ja maar… is dat wel zo?
  • In feestwinkels verkopen ze van alles: ballonnen, slingers, pruiken…

Dat is zeker niet ‘fout’.

Beletselteken aan het einde van de zin

Als het beletselteken aan het eind van een zin staat, komt er niet nog een punt achter. Een vraagteken of uitroepteken blijft wel staan:

  • In Amsterdam is van alles te doen: er zijn musea, restaurants, parken …
  • Wat wil je eten: pannekoeken, spaghetti, patat …?
  • Wát nou …!

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag