Vaat komt niet los voor in de betekenis ‘bloedvat’. Maar als eerste lid van samenstellingen kan het wél deze betekenis hebben (bijvoorbeeld in vaataandoening, vaatchirurg, vaatverwijding, vaatwand en hart- en vaatziekten). Het Woordenboek der Nederlandsche Taal noemt vaat- “de stamvorm [= de vorm zonder voor- of achtervoegsels] van het meervoud vaten”.

Vaat- heeft zijn lange klinker waarschijnlijk dus aan het meervoud ontleend. Hetzelfde is het geval in bijvoorbeeld scheepsdek (schip - schepen) en stedenbouw (stad - steden).

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail