Het paard geldt als een ‘edel dier’. Het edele paard heeft geen kop, poten en bek, maar een hoofd, benen en mond. Dat is geen ‘taalregel’, maar een gewoonte onder paardenliefhebbers die veel anderen hebben overgenomen. Deze gewoonte is in de loop van de twintigste eeuw ontstaan. Wat zei men daarvóór meestal?

Paardenhoofd

In het Middelnederlands was hoofd het gebruikelijke woord om de ‘kop’ van mensen én dieren mee aan te duiden. Dat zie je nog terug in het woord hoofdkaas: een vleesgerecht gemaakt van ‘hoofdvlees’, meestal van een varken. Vanaf de zestiende eeuw ging men bij dieren het woord kop gebruiken, behalve (soms) bij paarden. Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT, 1912) noemt hoofd de “technische benaming van den kop van een paard”. Het WNT merkt ook nog op dat het halster van een paard een hoofdstel wordt genoemd (en dus niet een ‘kopstel’).

Aan het begin van de twintigste eeuw was paarde(n)kop dus een gebruikelijk woord, maar ook hoofd kwam voor als het om paarden ging. Van een gewoonte om altijd van een paardenhoofd te spreken, lijkt echter nog geen sprake. Die gewoonte is later in de twintigste eeuw ontstaan.

Paardenbenen en -mond

Van oudsher noemt men het ‘onderstel’ van dieren poten. Poot kwam in de dertiende eeuw al in teksten voor als benaming van een poot of klauw van een dier. Het WNT geeft aan dat je bij een paard van benen kunt spreken, maar dat dit ook bij andere viervoetige dieren kan. Denk bijvoorbeeld aan honden die ‘met de staart tussen de benen’ weglopen.

Het WNT vermeldt paarde(n)been en paarde(n)poot als synoniemen. Ook hier geen opmerking dat je bij een paard het best van benen kunt spreken.

Hetzelfde geldt voor paardenmond: het WNT noemt paarde(n)mond en paarde(n)bek synoniemen en geeft geen voorkeur aan.

Uitdrukkingen met paardenkop, -poten en -bek

Dat het vroeger gebruikelijk was bij paarden van kop, poten en bek te spreken, blijkt ook uit de volgende uitdrukkingen:

  • Uit de paardenpoten komen. (‘zich uit de voeten maken’)
  • Daar kan een paard zijn bek in spoelen. (als iemand een groot glas sterke drank inschenkt)
  • Een gegeven paard moet je niet in de bek kijken. (het is niet netjes om commentaar te hebben op een cadeau)
  • Anderhalve man en een paardenkop. (bijna niemand)

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen