Heur is een variant van het bezittelijk voornaamwoord haar. In ‘Ze had een bloem in haar haar’ staat er twee keer haar achter elkaar. Dat klinkt wat vreemd. Daarom kiezen sommigen (meestal half-en-half voor de grap) voor heur haar. Naast haar en heur is ook het informele d’r mogelijk: ‘Ze had een bloem in d’r haar.’

De vorm heur komt in verschillende streektalen voor. Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) schreef hierover in 1897: “De vorm heur (eur) is aan bepaalde tongvallen eigen (zoo b.v. aan die van Groningen, Zeeland en Vlaamsch-België (…)); evenwel wordt heur door dichters en schrijvers niet zelden gebezigd om eene opvolging van dezelfde klanken of van geheel gelijkluidende woorden te vermijden (zoo b.v. in heur aard, heur hart, heur haar). Geboren Groningers, ook die anders hun dialect niet meer spreken, blijven aan het welluidende heur nochtans in alle gevallen getrouw.”

Combinaties als heur aard en heur hart komen eigenlijk niet meer voor. Alleen heur haar komt nog weleens voorbij.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail