Het werkwoord financieren is afgeleid van het zelfstandig naamwoord financier. Het is dus geen combinatie van een woord op -ie en de veelvoorkomende werkwoordsuitgang -eren, zoals bij kopie - kopiëren en subsidie - subsidiëren wel het geval is.

Financieren wordt als volgt vervoegd:

  • ik financier
  • jij/hij/zij financiert
  • wij/jullie/zij financieren
  • ik/jij/hij/zij financierde
  • wij/jullie/zij financierden
  • gefinancierd

Alle vormen met een trema of een dubbele e zijn onjuist. Het is dus niet financieer, financieert, financiëren, financieerde(n) of gefinancieerd.

De verwarring wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat er ook woorden bestaan als associëren en appreciëren, waarin wél die combinatie -ciëren zit. Ook in andere werkwoorden komt -iëren voor: distantiëren, initiëren, discussiëren, enz.

Financiering, financierder

Datzelfde geldt voor de afleiding financiering (niet: financiëring) en samenstellingen daarmee, zoals studiefinanciering (niet: studiefinanciëring). Alleen financiën, dat niet van financier is afgeleid, en financiële, de verbogen vorm van het bijvoeglijk naamwoord financieel, hebben een trema.

Naast financier bestaat overigens financierder (niet: financieerder), een afleiding van het werkwoord financieren. Die vorm doet naast financier wat overbodig aan, maar is niet fout.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar

Bel 085 00 28 428 Bel 085 00 28 428

(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)

Of stel je vraag via social media of per mail