In de zin ‘Hier zet men koffie en (zet men) over’ zitten eigenlijk twee werkwoorden: koffiezetten en overzetten. De grap is dat zet men in combinatie met koffie ‘bereidt, maakt’ betekent, en in combinatie met over iets heel anders: ‘varen, brengen’. Zetten wordt dus verbonden met twee woorden, maar heeft met deze woorden een verschillende betekenisrelatie. Dat betekent dat je volgens de regels voor samentrekking zet men niet mag weglaten in tweede deel van de zin. Dat wordt hier nu juist voor de grap wél gedaan. In de uitgebreide variant ‘Hier zet men koffie en over de Zaan, benen af en knopen aan’ komen daar afzetten (‘amputeren’) en aanzetten (‘aannaaien’) nog bij.

Zeugma is een Grieks woord, dat ‘juk’ of ‘verbinding’ betekent. Het slaat op de verbinding van een woord (zoals zetten) met twee andere (zoals koffie- en over-). Klik op het tabblad ‘Voorbeelden’ voor meer voorbeelden van zeugma’s.

Een zeugma heeft een verrassend en ook vaak een komisch effect. De lezer wordt even op het verkeerde been gezet. Dat komt doordat de samentrekking op zichzelf klopt: het samengetrokken deel heeft de juiste vorm en je kunt het ook op dezelfde positie in de zin invullen. Daardoor gaat de lezer ervan uit dat ook de betekenis overeen zal komen. Dat laatste blijkt dan ineens niet het geval te zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag

Dit zijn allemaal zinnen met een zeugma:

  • Ik nam een besluit en zij de benen. (nemen betekent in een besluit nemen iets anders dan in de benen nemen)
  • Hij liep eerst achter en later spitsroeden. (lopen betekent in achterlopen iets anders dan in spitsroeden lopen)
  • Ik haalde koffie en alle namen door elkaar. (halen betekent in koffie halen iets anders dan in door elkaar halen)
  • Zij viel op en hij door de mand. (vallen betekent in opvallen iets anders dan in door de mand vallen)
  • Houd je geest fit en je mond dicht. (houden betekent in fit houden iets anders dan in dichthouden)
  • Laat iedereen vrij, maar niemand vallen. (laten betekent in vrijlaten iets anders dan in iemand laten vallen)
  • Voer eendjes, geen oorlog. (voeren betekent in eendjes voeren iets anders dan in oorlog voeren)
  • Ze kregen mij niet klein maar wel op hun donder. (krijgen betekent in iemand kleinkrijgen iets anders dan in op je donder krijgen)
  • Ze lagen achter en vooral ook dwars. (liggen betekent in achterliggen iets anders dan in dwarsliggen)
  • Hij stelde me voor en meteen ook aansprakelijk voor de hitte. (stellen betekent in iemand voorstellen iets anders dan in iemand aansprakelijk stellen)