De regel voor de tussen-s is: als je het woord uitspreekt met een tussen-s, dan schrijf je die tussen-s ook op. Hoor je de s niet, dan schrijf je hem ook niet op. In de meeste gevallen kun je dus op je gehoor afgaan.

Bij een woord als kwaliteit(s)slag is niet te horen of er één of twee s’en geschreven moeten worden. Dat komt doordat slag met een s begint. Om in dit geval te bepalen wat de beste vorm is, kun je twee dingen doen:

  1. Maak een samentrekking. Als je twijfelt over kwaliteit(s)slag, ga dan na wat het best klinkt: kwaliteits- en inhaalslag of kwaliteit- en inhaalslag. Als de eerste samentrekking het best klinkt, pleit dat voor kwaliteitsslag.
  2. Vervang het tweede deel door een woord dat niet met een s-klank begint. In kwaliteitsbewaking is een tussen-s duidelijk het gangbaarst. Dat pleit dan ook voor kwaliteitsslag.

Er zijn dus geen officiële goed-foutregels voor het wel of niet invoegen van de tussen-s. Het is dan ook geen groot spellingprobleem, omdat bij de meeste woorden duidelijk is welke vorm het gebruikelijkst is. En als dat niet zo is, zijn die twee vormen voor het gevoel van de meeste mensen ook echt even acceptabel.

Er zijn wél enkele patronen aan te wijzen bij het gebruik van de tussen-s. Die beschrijven we hieronder.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Vaak wel een tussen-s

De meeste mensen gebruiken wel een tussen-s:

  • als het woord eindigt op -waardig, -waard, -gewijs, -halve: lovenswaardig, beklagenswaard, sprongsgewijs, veiligheidshalve;
  • als het eerste deel eindigt op -heid, -ing of -teit, en vaak ook op -schap: gladheidsbestrijding, aanbiedingsprijs, universiteitsblad, tevredenheidsonderzoek, landschapsarchitect, beterschapskaart;
  • als het eerste deel een mannelijke persoonsaanduiding is op -er, -eur, -ier of -aar en een meervoud op -s heeft: werknemersorganisatie, bakkersschort, adviseursfunctie, portierswoning, kunstenaarscafé;
  • als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat begint met be-, ge- of ver-: bedieningspost, gebedshuis, vernieuwingsdrift (uitzonderingen zijn onder andere geheimschrift en verbanddoos).

Vaak geen tussen-s

De meeste mensen gebruiken geen tussen-s:

  • als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat niet verwijst naar een levend wezen en (ook) een meervoud heeft op -s: motorboot, televisieprogramma, theatergezelschap;
  • als het eerste deel een zelfstandig naamwoord is dat eindigt op -ier en geen persoon aanduidt: portierraam, mortieraanval, papierbundel, klaviermuziek;
  • als het eerste deel een werkwoordstam is: babbelkous, loopafstand, rekenhulp (uitzonderingen: leidsman, scheidsrechter);
  • voor het achtervoegsel -schap (in de betekenis ‘hoedanigheid, het zijn van’): blijdschap, ondernemerschap, slachtofferschap;
  • als het eerste woorddeel een stof aanduidt en niet telbaar is: aluminiumfolie, bierglas, koffieboon (maar wel meestal houtskool, bloedsomloop).