De naam tante betje (ook wel gespeld als tantebetje) is geïntroduceerd door de taalpurist Charivarius (1870-1946). Naar zijn zeggen kwam hij de bedoelde stijlfout vaak tegen in brieven van zijn tante Betje. Hij gebruikte de term in elk geval al in 1913 in zijn taalrubriek in De Groene Amsterdammer, maar vermoedelijk heeft hij hem al eerder gebruikt. 

In het Nederlands beginnen veel zinnen met het onderwerp en daarna de persoonsvorm: ‘Ze woont in Brussel’, ‘Ik moet die plant nog verpotten.’ Maar andere volgordes zijn ook mogelijk. Als de zin begint met bijvoorbeeld een bepaling of een lijdend voorwerp, komt daarna eerst de persoonsvorm en dan het onderwerp: ‘Volgens mij woont ze in Brussel’, ‘Die plant moet ik nog verpotten.’ Die ‘omgekeerde’ volgorde heet inversie.

De inversie kan zich uitstrekken over twee (of zelfs meer) mededelingen die met en aan elkaar gekoppeld zijn, zoals: ‘Morgen begint de vakantie en slaap ik uit.’ De onderwerpen de vakantie en ik staan hier ná de persoonsvormen begint en slaap. De tijdsbepaling morgen slaat op beide mededelingen, maar in het deel na en is morgen weggelaten.

Met die inversie na en kan het verkeerd gaan, en dat gebeurt in een tantebetjezin.

Typen tantebetjezinnen

Er zijn drie typen tantebetjezinnen:

1. Zinnen zonder inversie in de eerste hoofdzin en met inversie in de tweede:

  • We gaan straks naar de Efteling en komen we pas laat in de avond thuis.

Zulke tante betjes zijn opvallend, maar komen niet vaak voor.

2. Zinnen met inversie in de eerste en de tweede hoofdzin:

  • Met genoegen deel ik u mee dat u een prijs hebt gewonnen, en hoop ik dat u bij de prijsuitreiking aanwezig bent.

De inversie in de tweede hoofdzin suggereert dat het zinsdeel dat de inversie in de eerste hoofdzin veroorzaakt (‘met genoegen’) in de tweede ingevuld moet worden (‘met genoegen hoop ik ...’). De zin klopt grammaticaal wel, maar de betekenis is onjuist.

3. Zinnen met inversie in de eerste hoofdzin en gesuggereerde inversie in de tweede:

  • Volgende maand gaan we verhuizen en moeten nu alvast een nieuw bed uitzoeken.

Zulke zinnen zijn alleen tante betjes als de delen waaruit ze zijn opgebouwd elkaar inhoudelijk tegenspreken. Dat is in de bovenstaande zin het geval: het onderwerp in de tweede hoofdzin is hier weggelaten. Daardoor is het niet duidelijk of het vóór of na de persoonsvorm hoort: ‘... en we moeten nu ...’ of ‘... en moeten we nu ...’ Vanwege de inversie in het eerste deel ligt diezelfde volgorde in het tweede deel ook voor de hand: het weggelaten onderwerp we wordt in gedachten ingevuld ná de persoonsvorm moeten. En dan doet zich hetzelfde probleem voor als in het tweede type tante betje: een grammaticaal juiste zin, maar een onmogelijke betekenis (‘... en volgende maand moeten we nu alvast een nieuw bed uitzoeken’).

In de meeste zinnen die die laatste vorm hebben, doet dit probleem zich niet voor, omdat het tweede deel niet met het eerste zinsdeel van de eerste zin in tegenspraak is. De volgende zin is grammaticaal juist:

  • Door een defecte bovenleiding rijden de treinen tussen Leiden en Amsterdam via een andere route en stoppen niet in Schiphol.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!

Géén tante betje, wel een samentrekking

Er bestaat een schoolregel dat als in het eerste deel van de zin inversie voorkomt, je het onderwerp in het tweede deel niet mag weglaten. Bijvoorbeeld:

  • Door een defecte bovenleiding rijden de treinen tussen Leiden en Amsterdam via een andere route en stoppen niet in Schiphol.
  • Morgen hebben we een bijeenkomst en moeten daarom wat vroeger aanwezig zijn.
  • Gelukkig was je erbij en kon hulp bieden!

Deze zinnen zijn stilistisch gezien inderdaad misschien niet zo mooi, maar ze zijn niet ongrammaticaal en ook géén tante betjes.

In een verhalende context kan zelfs de voorkeur uitgaan naar zinnen die niet steeds het onderwerp herhalen, ook al is er sprake van inversie. Het herhalen van het(zelfde) onderwerp of het verwijzen ernaar kan namelijk een hortend en stotend effect hebben, zoals te zien is in de tweede en de derde zin hieronder:

  • Kokend van woede beende hij de kamer uit, pakte zijn jas, griste zijn koffer mee en smeet de deur met een harde klap dicht.
  • Kokend van woede beende hij de kamer uit, pakte hij zijn jas, griste hij zijn koffer mee en smeet hij de deur met een harde klap dicht.
  • Kokend van woede beende hij de kamer uit, hij pakte zijn jas, griste zijn koffer mee en smeet de deur met een harde klap dicht.

Zeker als de genoemde achtereenvolgende gebeurtenissen of feiten ook in de werkelijkheid direct na elkaar plaatsvinden, is de weglating van het onderwerp (zoals in de eerste zin) prima. De andere twee zinnen zijn grammaticaal ook juist.