De a-zinnen hieronder zijn dus gebruikelijker dan de b-zinnen:

  1. a. Het risico is klein.
    b. De risico is klein.
  2. a. Ons risico is minimaal.
    b. Onze risico is minimaal.
  3. a. Dat/dit risico is aanwezig.
    b. Die/deze risico is aanwezig.

De risico is ouder dan het risico. Volgens het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal kon risico in het verleden zelfs mannelijk én vrouwelijk zijn. Het woord komt al sinds de zestiende eeuw voor en heeft zich gaandeweg steeds meer ontwikkeld tot een onzijdig woord.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen