De woordenboeken en spellinglijsten vermelden al lange tijd dat doolhof zowel een de-woord (mannelijk) als een het-woord (onzijdig) is.

Doolhof is opgebouwd uit het werkwoord dolen (‘dwalen’) en het zelfstandig naamwoord hof in de betekenis ‘tuin’. Hof kon in oudere taalfasen van het Nederlands zowel mannelijk als onzijdig zijn, zonder betekenisverschil, maar gaandeweg ontstond het volgende onderscheid:

  • de hof (mannelijk): ‘tuin’, ‘boomgaard’
  • het hof (onzijdig): ‘erf’, ‘omheind stuk grond’, ‘woonplaats van een vorst’, ‘hofhouding’ en ‘gerechtshof’

In doolhof heeft hof de betekenis ‘tuin’. De doolhof is al lange tijd in gebruik, maar ook het doolhof is altijd blijven bestaan.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag