apathie
lusteloosheid, onverschilligheid
“De apathie voor de politiek groeit al jaren onder de Iraanse bevolking. Nog nooit was de desinteresse zo groot.”
(Bron: ‘Hardliners winnen Iraanse verkiezingen met een historisch lage opkomst’, Samira Ataei, De Standaard, 9 maart 2024)
Betekenis
lusteloosheid, onverschilligheid, toestand van ongevoeligheid (met name voor psychische prikkels)
Uitspraak
a-pa-tie
Woordfeit
Apathie is een leenwoord uit het Frans, dat via het Latijnse apathia van het Griekse apatheia komt. Dat betekende in het klassiek Grieks al ‘ongevoeligheid’. Het is met het ontkennende voorvoegsel a- afgeleid van pathos, dat ‘gevoel, emotie’ of ‘lijden, passie’ betekent en weer een afleiding is van het werkwoord paschein: ‘lijden’.
Aan datzelfde pathos hebben we ook pathetisch en pathetiek te danken, waarbij het juist om veel gevoelens van / om de aanwezigheid van de gevoelens hartstocht en hoogdravendheid gaat. Ook pathos (‘hoogdravendheid’) zelf komt in het Nederlands voor. Bij sympathie en empathie gaat het om de betekenis ‘medegevoel, meevoelen’ en ‘zich invoelen in anderen’.
In het Grieks kon pathos overigens ook ‘pijn’ of ‘aandoening’ betekenen. Daar komen woorden als pathologisch (‘ziekelijk’) en pathogeen (‘ziekteverwekkend’) vandaan.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!