Wat betekent iemand een poets bakken en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Iemand een poets bakken betekent ‘een grap met iemand uithalen, iemand beetnemen’.
Poets betekent ‘grap, streek’. Waar dit woord vandaan komt, is niet zeker. Mogelijk is het een afleiding van het werkwoord poetsen in de betekenis ‘slaan, botsen’, dat als een klanknabootsing is gevormd. Als dat klopt, is een poets eigenlijk een ‘uitgedeelde klap’. Deze ‘klap’ werd later figuurlijk opgevat als ‘iets wat je geestelijk uit je evenwicht brengt’. Zo kreeg poets de betekenis ‘streek, kunststukje’.
Een andere verklaring is dat poets (in het Middelnederlands ook pots) een variant is van het al lang verdwenen woord bootse/boetse. Dat betekende ‘bult’. Het was ook de benaming voor een versiering op bouwwerken, die je nog steeds weleens ziet, bijvoorbeeld een grappig gezichtje op een raamlijst. Die versieringen staken namelijk een beetje uit - net als een bult. Mogelijk is bootse/boetse door de invloed van het Duitse woord Posse (‘poets, klucht’) veranderd in poets/pots. De vorm pots komt nu eigenlijk alleen nog voor in potsenmaker, dat ‘grappenmaker’, ‘clown’ betekent.
Bakken in iemand een poets bakken betekent ‘bereiden, klaarmaken’. Dit is ironisch bedoeld. Als je iemand een poets bakt, ‘bereid’ je die persoon immers een verrassing waar die helemaal niet om heeft gevraagd. Bovendien is die verrassing vaak niet zo aangenaam.
Potsierlijk
Het woord potsierlijk (‘lachwekkend’) heeft ook te maken met dat Duitse woord Posse. Van Posse werd in het Duits het werkwoord possieren (‘grappen maken’) afgeleid, en daarbij ontstond weer het bijvoeglijk naamwoord possierlich. Dat is in de achttiende eeuw in het Nederlands overgenomen als potsierlijk.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!