Wat betekent iemand de mantel uitvegen en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Iemand de mantel uitvegen betekent ‘iemand flink op z'n kop geven’.
Uitvegen betekent in deze uitdrukking oorspronkelijk ‘schoonmaken, schoonvegen’. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt de varianten “iemand het jak (den mantel, de kast, den rok) uitvegen”. Er wordt dus een verband gelegd met het flink afkloppen of schoonmaken van iets en iemand er verbaal stevig van langs geven.
In het spreekwoordenboek van F.A. Stoett staan nog meer varianten van iemand de mantel uitvegen, waaronder:
- iemand afkammen (‘iemand afbreken/neerhalen’)
- iemand afkwispelen
- iemand een kamming geven
- iemands frak uitborstelen/uitkloppen
- iemand den pels uitkloppen
- iemand afrossen (tegenwoordig alleen nog in gebruik om aan te geven dat iemand werkelijk klappen krijgt)
- iemand een schrobbering geven (eigenlijk: ‘iemand eens goed afschrobben’; vergelijkbaar is iemand de oren wassen (het wassen van de oren was een voor kinderen vervelend onderdeel van een wasbeurt))
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!