Wat betekent iemand de loef afsteken en waar komt deze uitdrukking vandaan?
Iemand de loef afsteken betekent dat je iemand te snel af bent of iemand overtreft.
Deze uitdrukking komt voort uit de zeevaart: de loef is een zeilterm. De loefzijde van een schip is de kant waar de wind vandaan komt. Als een schip een ander schip wil inhalen, doet het dat aan de loefzijde. Op het moment dat de schepen naast elkaar liggen, haalt het buitenste schip het binnenste schip dan namelijk de wind uit de zeilen. Dit laatste schip verliest hierdoor snelheid, en het buitenste schip passeert het daardoor sneller. Het buitenste schip heeft de loef dus ‘weggenomen’ (want dat betekent afgestoken hier) van het binnenste schip. Het principe dat je het voordeel van een gunstige wind zelf ten volle benut, terwijl je dat voordeel juist afneemt van een ander schip, werd in de uitdrukking iemand de loef afsteken figuurlijk opgevat als ‘iemand te snel af zijn’, ‘het winnen van iemand’.
Het tegenovergestelde van loefzijde is lijzijde. Dat is de zijde tegenover de loefzijde, de kant van het schip waar dit het diepst in het water is gedrukt. Het WNT beschrijft de nadelen van in de lij liggen: “in de lij (...) liggen en dus bij gemis van wind niet verder kunnen komen, is voor een zeilschip en zijn opvarenden een onaangename positie, terwijl een schip dat aan de loefzijde is, het andere steeds kan naderen (...); ook kan de lij, als de kant waar de wind naar toe waait, gevaren van stranding enz. meebrengen.”
Iemand de loef afsteken betekent hetzelfde als iemand aftroeven. Dat is een uitdrukking die voortkomt uit het kaartspel. Soms kom je iemand de troef afsteken tegen, maar dat is een verhaspeling (contaminatie).
Meer lezen?
- P. Weiland, Nederduitsch taalkundig woordenboek (1802-1803)
- Jacob van Lennep, Zeemans-woordenboek (1856)
- F.A. Stoett, Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925)
- Woordenboek der Nederlandsche Taal
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!