Waar komt de uitdrukking iemand de loef afsteken vandaan en wat wordt ermee bedoeld?
Iemand de loef afsteken betekent dat je iemand te snel af bent of iemand overtreft.
Deze uitdrukking komt voort uit de zeevaart: de loef is een zeilterm. De loefzijde van een schip is de kant waar de wind vandaan komt. Als een schip een ander schip wil inhalen, doet het dat aan de loefzijde. Op het moment dat de schepen naast elkaar liggen, haalt het buitenste schip het binnenste schip dan namelijk de wind uit de zeilen. Dit laatste schip verliest hierdoor snelheid, en het buitenste schip passeert het daardoor sneller. Het buitenste schip heeft de loef dus 'weggenomen' (want dat betekent afgestoken hier) van het binnenste schip.
Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) vermeldt onder andere ook "(goed) loef houden, goed bij den wind zeilen, niet veel afdrijven" en "de loef hebben, houden, aan de windzijde zijn, blijven, ten opzichte van een ander vaartuig, zoodat men het voordeel van den wind heeft, bv. hierin bestaande dat men het andere schip steeds kan naderen". Van Dale (2005) vermeldt nog een uitdrukking met loef: het loefje mee hebben ('in het voordeel zijn').
Het tegenovergestelde van loefzijde is lijzijde. Dat is de zijde tegenover de loefzijde, de kant van het schip waar dit het diepst in het water is gedrukt. Het WNT beschrijft de nadelen van in de lij liggen: "In de lij (...) liggen en dus bij gemis van wind niet verder kunnen komen, is voor een zeilschip en zijn opvarenden een onaangename positie, terwijl een schip dat aan de loefzijde is, het andere steeds kan naderen (...); ook kan de lij, als de kant waar de wind naar toe waait, gevaren van stranding enz. meebrengen."
Van Dale vermeldt enkele uitdrukkingen met lij: in de lij ('in de minderheid, in de narigheid'); in lij liggen ('niet vooruitkomen, achter zijn'; 'machteloos zijn') en iemand in (de) lij brengen ('hem of haar in verlegenheid, in nood, in gevaar brengen'). Ook F.A. Stoett vermeldt deze uitdrukkingen.
Iemand de loef afsteken betekent hetzelfde als iemand aftroeven, een uitdrukking die voortkomt uit het kaartspel. Soms kom je iemand de troef afsteken tegen, maar dat is een verhaspeling (contaminatie).