Wat betekent de pijp uit gaan en waar komt deze uitdrukking vandaan?
De pijp uit gaan betekent ‘doodgaan’.
De pijp in deze uitdrukking is eigenlijk een konijnenhol. Een konijn dat ‘de pijp uit gaat’ (dus zijn hol verlaat) terwijl er jagers in de buurt zijn, wordt afgeschoten, en sterft dus.
In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) staat bij pijp de volgende betekenis: “Bij jagers. Als benaming voor de gangen die een dassen-, vossen- en konijnenhol vormen.” Volgens het WNT betekent de pijp uit zijn: “weg zijn, ontsnapt, de gaten uit zijn. Ook: de pijp(en) uitgaan, weggaan, en: te voorschijn komen.” Met de pijp uit gaan hoefde vroeger niet altijd bedoeld te zijn dat je doodging. Het kon bijvoorbeeld ook ‘ontslagen worden’ en ‘geruïneerd zijn’ betekenen. Tegenwoordig is ‘Die is de pijp uit’ vrijwel altijd een wat grove manier om te zeggen dat iemand of een dier is doodgegaan.
Er zijn nog twee uitdrukkingen met pijp die ‘sterven’ betekenen: zijn laatste pijp roken en de pijp aan Maarten geven.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!