1995: het tweede Groene Boekje
Met het verschijnen van het eerste Groene Boekje in 1954 lijkt er rust te komen na de jarenlange spellingstrijd. Maar deze ‘vrede’ was maar van korte duur. In de jaren zestig kwam er weer veel kritiek op de spelling. Men viel vooral over de dubbelspelling die toen bestond.
Woorden als reactie en productie mochten zowel met een k als met een c worden geschreven. Daarbij was reactie de voorkeurspelling en reaktie de toegelaten spelling. De voorkeurspelling kreeg in Nederland over het algemeen de voorkeur. De toegelaten spelling was minder netjes, maar wel correct. In België koos men juist vaker voor de toegelaten spelling, ook wel de progressieve spelling genoemd. Een ander discussiepunt was dat er zo veel nieuwe woorden bij waren gekomen dat de bestaande woordenlijst eigenlijk niet meer volstond.
De Nederlandse Taalunie wordt opgericht
Vanwege de eeuwig terugkerende spellingconflicten in zowel Nederland als Vlaanderen hadden de overheden behoefte aan een orgaan dat de spelling voor beide gebieden duidelijk zou regelen. In 1980 werd de Nederlandse Taalunie opgericht. Deze organisatie moest zich gaan bezighouden met alle taalzaken waarmee de Nederlandse en Belgische overheid te maken had. Het was dan ook de Taalunie die in 1994 instemde met een herziening van het Groene Boekje uit 1954.
Begin 1994 worden de voorstellen bekendgemaakt van de commissie die zich met deze herziening bezighield. Deze commissie staat onder leiding van de Vlaamse taalkundige Guido Geerts. De commissie stelt spellingen voor als klakson (in plaats van claxon) en sitroen (in plaats van citroen). Deze voorstellen veroorzaken veel opschudding, en ze verdwijnen bijna allemaal meteen weer van tafel. (Meer hierover is te lezen in een artikel in het februari-maartnummer van Onze Taal uit 1994.) Wat verandert er uiteindelijk wel? De dubbelspelling wordt in het Groene Boekje van 1995 voorgoed afgeschaft. Tot 1995 waren reactie én reaktie juist, maar de toegelaten spelling reaktie verdween. (Er bleven trouwens nog wel veel varianten bestaan, zoals mais/maïs.) Daarnaast werd de woordenlijst geactualiseerd. Maar de meeste aandacht trokken in 1995 de nieuwe regels voor de tussen-n.
“De spellingwijziging heeft invloed op de smaakpapillen. Een pannenkoek smaakt natuurlijk lang niet zo lekker als de vertrouwde pannekoek die de moeder van Elsje Fiederelsje van te duur meel bakte. Pannenkoek is een misbaksel, maar met ingang van 1 september 1996 is dit misbaksel voor onderwijs en overheid verplichte kost.”
Hans Hoekstra in ‘Het Parool’ van 23 december 1995
Veel ophef over de nieuwe regels voor de tussen-n
De regels voor de tussen-n waren altijd al een beetje een probleem. In het Groene Boekje van 1954 was een van de hoofdregels: schrijf een tussen-n wanneer het eerste deel direct doet denken aan een meervoud. Kippenhok kreeg om die reden een tussen-n, want in een hok zitten vrijwel altijd meer kippen. Daarnaast was het wel kippesoep, want soep maak je van één kip. Maar zo duidelijk was het niet altijd. Hoe zat het bijvoorbeeld met besse(n)sap? Uit één bes komt ook sap, al is het niet genoeg voor bijvoorbeeld een heel glas. Daarom was bessesap goed. Daarnaast was het wel bessenwijn: om wijn te maken heb je meer bessen nodig.
In 1995 werden deze tussen-n-regels veranderd. De betekenis van het eerste deel van de samenstelling speelde geen rol meer. De meervoudsvorm van het eerste deel van de samenstelling werd bepalend. Als dat eerste deel een meervoud had dat eindigde op -en, en niet (ook) op -(e)s, kwam er een tussen-n in samenstellingen met dat woord. Het meervoud van kip eindigt op -en; kippenhok bleef dus kippenhok, en kippesoep werd kippensoep. Bessenwijn bleef bessenwijn, en bessesap werd bessensap.
Op deze regel kwam een golf van kritiek: de plotselinge aandacht voor de meervoudsvorm van het eerste deel van de samenstelling sloot niet aan bij het taalgevoel. Samenstellingen als zielenpiet en secondelang kwamen onlogisch over. Verder vielen veel taalgebruikers over de vele uitzonderingen. Zo kregen de woorden zonnestraal en maneschijn géén tussen-n, aangezien er (in ons wereldbeeld) maar één zon en één maan is. Voor deze uitzondering gold dus eigenlijk weer wél de oude regel uit 1954: kijken naar de betekenis in plaats van naar de vorm.
Maar ook op de regels voor in het boekje (te summier!) en de woordenlijst (te veel fouten!) kwam kritiek.
De nieuwe regels voor de tussen-n zouden nog lang onderwerp van gesprek blijven. Maar de kritiek laaide pas écht hoog op toen er na tien jaar een nieuw Groene Boekje verscheen.