Page 13 - OnzeTaal_nov2018.indd
P. 13

hun tijd waren de god van de dood (Thanatos) en de god   Wat betreft Magere Hein, de bekendste bijnaam van de
            van de slaap (Hypnos) tweelingbroers.            Dood, klopt dat in elk geval. Magere Hein is zijn loop-
               ‘Sluimeren’ – letterlijk ‘onvast slapen’ – is een ander   baan in ons taalgebied begonnen als Vriend Hein. Die
            mooi voorbeeld van deze metafoor. In onze perceptie   uitdrukking is vrijwel zeker een vertaling uit het Duits,
            duurt de dood een eeuwigheid, maar vroeger gebruikten   waarin Freund Hain in de loop van de achttiende eeuw
            schrijvers graag uitdrukkingen als sluimeren in de schoot   een courante bijnaam voor de Dood werd. De Duitse
            der aarde, de eeuwige dommel of de doezel des doods. De   schrijver Matthias Claudius (1740-1815), vooral bekend
            populariteit van deze slaapmetafoor berust mede op het   van het in 1817 door Franz Schubert op muziek gezette
            christelijke wereldbeeld waarin de dood een toestand
            is die ‘slechts’ duurt tot de terugkeer op aarde van de
            Messias. Dat we de dood nog altijd als een sluimertoe-
            stand voorstellen, verklaart misschien ook dat we er niet   Magere Hein is zijn
            raar van opkijken als de doden bij de spooktocht tijdens
            Halloween uit hun kist klimmen.                       loopbaan in ons

            WANDELEND KLEDINGSTUK                                 taalgebied begonnen
            Tijdens Halloween is de personificatie van de dood een
            graag geziene gast. Sterker nog, vaak speelt Heer Dood   als Vriend Hein.
            of Meester Dood een hoofdrol in de griezelevenementen
            ter gelegenheid daarvan. Het is vaak net een mens – er
            worden hem althans allerlei menselijke eigenschappen
            toegeschreven. Hij wenkt, roept, verleidt en lonkt. En   gedicht ‘Der Tod und das Mädchen’, droeg in 1775 zijn
            met die eeuwige zeis van hem is hij zelfs een beetje   ‘Erklärung der Kupfer und Zeichen’ op aan ‘Freund
            boers. ‘De Dood maait maar de menschen af, gelyk een   Hain’, waarna deze uitdrukking verder verspreid raakte
            boer het graan of gras’, zei een oud spreekwoord.   in de Duitse literatuur. Claudius is echter niet de beden-
               Gewoonlijk stellen we ons de dood voor als een man-  ker van de uitdrukking, die al veel ouder moet zijn ge-
            nenfiguur, of wat daarvan overgebleven is. Nu eens is    weest, getuige een anonieme vindplaats uit 1650:
            hij een ‘levend lijk’ met een grimas op zijn gezicht, zijn
            lichaam al half in ontbinding, dan weer is hij een hol-  Freund Hain läßt sich abwenden nit
            ogig geraamte: een ontvleesd skelet, naakt of gedeelte-  mit Gewalt, mit Güt, mit Treu und Bitt.
            lijk met een kleed bedekt. Soms is hij een grijsaard met
            een zandloper in zijn hand. En een enkele keer is hij   In het Nederlands raakte Vriend Hein rond 1800 bekend.
            slechts een wandelend kledingstuk: een huik (een lange   In dat jaar verscheen in de Algemeene Konst- en Letter-
            mantel met kap) met op de plaats waar je een gezicht   bode het verhaal van ‘Pieter Leefgraag en Heintje-Maat’,
            verwacht niets anders dan diepe duisternis.      met in een voetnoot de tekst: “Heintje-Maat of Vriend
                                                             Hein (Freund Hein) is ene schertsende benaming, die de
            KNEKELMAN                                        Duitschers aan den Dood geven.”
            In de beeldende kunst leunt de Dood – zoals deze figuur
            vaak simpelweg heet, met een hoofdletter – geregeld op   LEIDSMAN
            zijn zeis. Soms cirkelen er kraaien rond zijn hoofd. Een   In de loop van de negentiende eeuw werd Magere/Vriend
            enkele keer heeft hij andere attributen bij zich, zoals een   Hein niet alleen een oude bekende, ook het imago van de
            lans of een bijl. Nu en dan is in zijn nabijheid een doods-  Dood leek enigszins te kantelen. Joeg de aloude Knekel-
            kist te zien en af en toe heeft hij gezelschap van de engel   man onze verre voorouders vooral schrik aan, rond 1900
            des doods. De Dood is in feite reeds wat zijn slachtoffers   lijkt de angst voor de gepersonifieerde dood wat af te ne-
            zullen worden: dood. Toch beweegt hij zich zonder gêne   men. Zo ontmoet de Kleine Johannes in de gelijknamige
            tussen de mensen wier levens hij komt beëindigen. Met   roman van Frederik van Eeden ‘Vriend Hein’, voor wie
            zijn zeis maait hij hen weg, met zijn bijl hakt hij hen om.   hij “in ’t geheel niet bang” is: “Wat zag hij er veel vrien-
            Hij maakt hen aan zichzelf gelijk.               delijker uit, veel menschelijker, dacht Johannes. Geen
               Het is overigens lang niet altijd duidelijk wat er eer-  knokenkerel met een zeis, neen! Eerder een lieve, oude,
            der was: de uitbeelding in tekening of grafiek van de    zéér, zéér oude oom.”
            gepersonifieerde dood of de benamingen van de Al-      Nadat de Dood in vroeger eeuwen voorgesteld werd
            vernieler, de Grote gelijkmaker dan wel de Koning der   als een wrede meester die met satanisch plezier zijn ver-
            verschrikkingen – maar duidelijk is wel dat taal en    nietigende rol speelt, lijkt hij in de negentiende eeuw
            beeldende kunst elkaar op dit vlak nogal eens hebben   een figuur te zijn geworden die met empathie en soms
            beïnvloed.                                       zelfs met tegenzin zijn taak vervult. Vriend Hein werd
               De naam de Dood was vroeger trouwens een taboe: je   op die manier de gids naar gene zijde, de leidsman die de
            zou hem door het noemen van zijn naam weleens kun-  sterveling in het hiernumaals ophaalt en naar het hier-
            nen oproepen. Daarom werd de Dood met talloze andere   namaals begeleidt. Maar hoe vertrouwd hij soms ook
            namen aangeduid. De meeste verwijzen naar het uiter-  lijkt, hij blijft gelukkig een griezel – dat bewijst Hallo-
            lijk van de Dood, zoals hij sinds de Middeleeuwen wordt   ween elk jaar opnieuw.            
            voorgesteld: Beenderman, Knekelman, Schedelman,
            Zeisenman en Jan Langbeen. Soms ontleent de Dood zijn   De auteur houdt zich zeer aanbevolen voor literaire    ONZE TAAL 2018  —  11
            bijnaam aan zijn karakter. Dan heet hij bijvoorbeeld   citaten, metaforen en (oude of regionale) uitdrukkingen
            Peerke Pierlala of Kille Kobus.                    en woorden m.b.t. de dood, het graf en de eeuwigheid.
                                                               U kunt ze mailen naar tdb@taalbank.nl.
            FREUND HAIN
            “Der Tod ist ein Meister aus Deutschland”, schreef de
            Joods-Roemeense dichter Paul Celan in zijn gedicht
            ‘Todesfuge’: ‘De Dood is een meester uit Duitsland.’                                                13
   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18