Page 18 - OnzeTaal_mei2020_HR
P. 18

tie toen ik hem vertelde over een corrupte douanier die   om iets duidelijk te maken over vertelperspectief, is op
            tevergeefs had geprobeerd mij geld af te troggelen. Ik   zichzelf een gedicht.”
            realiseerde me: ja, dat ben ik, die spijker. Ik laat me niet
            gek maken.”                                      LEESHONGER
               Enthousiast: “Wist je trouwens dat het Berbers het   Werd lezen thuis gestimuleerd?
            allerhoogste percentage leenwoorden heeft van alle    “Nee, maar we hadden een geweldige basisschoolbiblio-
            talen, meer dan vijftig procent? De sedimenten van de   theek. Een moeder die het zaaltje runde zei: ‘Wist je dat
            tijd zitten in de taal, en toch is het geen archeologie; de   er buiten nog een veel grotere bibliotheek is?’ Nou, daar
            woorden zijn springlevend. Neem ouarta (‘tuin’), een    wilde ik wel heen! Thuis op mijn kamertje las ik Roald
            erfenisje van het Latijnse hortus. De naam van de munt-  Dahl, Thea Beckman, Tonke Dragt, Anne de Vries, de
            eenheid dirham komt van het Griekse drachme, en cama   Lemniscaat-serie … Mijn ouders vonden het allang best,
                                                             want ik was een druk jongetje in een druk gezin; ieder-
         “Willem Wilminks dichtcursus                        een die zichzelf buitenspel kon zetten, werd hogelijk
                                                             gewaardeerd.”
         Goedenavond, speelman was                           Waren er leraren die je leeshonger aanmoedigden?
                                                             “Meester Bart uit groep zeven gaf me, heel tof, de kin-
         een magisch boek.”                                  derboeken van zijn vader. Ik mocht twee dozen mee-
                                                             nemen, en nam er uiteindelijk maar één mee, omdat ik
                                                             al die weelde niet aankon. Het mooiste was een boek
                                                             over een jongensvoetbalclub, een soort All Stars van de
            betekent net als in het Spaans ‘bed’. Er zijn ook Arabi-  jaren vijftig, met een hoofdpersoon die struggelde om
            sche invloeden, maar de Latijnse en Fenicische leen-  erbij te horen. Tijdens een schaatstocht waren ze voort-
            woorden zijn het interessantst.”                 durend met hun ‘joppers’ in de weer. Dat woord jopper
            Waarom?                                          heeft zich toen in me gebrand.” Benali grijpt zijn tele-
            “Je hebt de neiging om te denken dat je taal uniek is,    foon en toont me een marineblauwe jas met rits. “Dat
            opzichzelfstaand. Maar na het lezen van een boekje van   was toen hét kledingstuk dat iedere stoere jongen moest
            een Berberlinguïst moest ik toegeven dat het idee van   hebben.”
            een nationale taal iets was dat vooral in mijn hoofd zat.   Literatuur, radio, televisie … welk genre ligt het
            Het heeft met een behoefte aan uniciteit te maken, maar   dichtst bij jou?
            is nergens op gebaseerd. En daarmee zijn we terug bij de   “Abdelkader Benali. Gespecialiseerd in meerdere stijlen.”
            veronderstelling dat het Nederlands niet geschikt voor   Grijnzend: “Ik citeer nu het motto van de Afrikaanse
            literatuur zou zijn.” Het is even stil. “Ik merk dat ik er   band Baobab.”
            emotioneel van word.”                            Wat leerde je van Jan Wolkers, Anna Blaman en Harry
                                                             Mulisch, enkele schrijvers die centraal stonden in
            SUSKE EN WISKE                                   je televisieprogramma Benali boekt van enkele jaren
            Wanneer ontstond je liefde voor taal?            terug?
            “Toen ik ontdekte dat de taal ambigu kan zijn. Dat wat je   “Van Wolkers het barokke taalgebruik, met het gevaar
            leest niet altijd is wat er staat. Daar begint de taalont-  van gekunsteldheid; zijn latere boeken gaan daaraan ten
            wikkeling: een computer kan in taalkundig opzicht alles   onder. Maar wanneer Olga in Turks fruit aan een hersen-
            wat een vierjarige kan, maar er komt een moment dat
            een kind verder gaat. Ik herinner me nog goed hoe ik na
            het lezen van een Suske en Wiske-strip over het Beleg van
            Antwerpen, nog getekend door Willy Vandersteen, door   Pierre Kemp en Willem Wilmink
            de Tweede Middellandstraat in Rotterdam-West liep. Het
            verhaal had me allerlei nieuwe woorden geleerd, zoals   De keuzetekst van Abdelkader Benali:
            beleg, belegering en katapult; strips zijn enorm belangrijk
            voor mijn taalontwikkeling geweest. Maar goed, boven   ZOMERMIDDAG
            een snackbar in die Tweede Middellandstraat las ik:
            ‘Hier vers belegerde broodjes’. Ik knipperde een paar   De mens wordt groter en het land wordt kleiner.
            keer met mijn ogen en las toen wat er werkelijk stond:   Het gaat naar de middag en de zon
            ‘vers belégde broodjes’. Maar belegerd was natuurlijk   is de hevigste man in de streek en tussen de bomen
            veel mooier.”                                        waar twee roodgeruite jongedochters komen
            Patatje oorlog …                                     en gaan naar de stad.
            “Ha, zie je …! Bij jou begint die trein ook meteen te lo-  Ze hebben haar hoeden van het hoofd genomen
            pen. Die vergissing was een belangrijk moment in mijn   en zeggen elkander dat.
            taalontwikkeling; je leest wat je dénkt dat er staat, van-
            uit een andere bron. Ik merkte dat ik die verwarring leuk   Pierre Kemp
            vond. Die verwarring kwam ik ook tegen in een van de   Willem Wilmink schreef hier in zijn schriftelijke cursus dich-
      ONZE TAAL 2020  —  5  de hand van gedichten en liedjes dingen uitlegt over   Op heldere zomermiddagen, als alle nevels zijn opge-
            teksten die beslissend voor mij waren: Goedenavond,
            speelman, een dichtcursus waarin Willem Wilmink aan
                                                               ten Goedenavond, speelman (1987) over:
            versvorm en metrum. Ik snapte daar als elfjarige weinig
                                                                 trokken, lijkt alles bedrieglijk dichtbij. Een boerderij die
            van en toch was het een magisch boek, mede door de
                                                                 je in een kwartiertje lopen dacht te kunnen bereiken, is
            prachtige illustraties van Waldemar Post. Het was een
            eerste kennismaking met het ámbacht van de literatuur.
                                                                 een beetje opgeheven, want perspectief is niet alleen een
            Wilminks interpretatie van de eerste zinnen van Pierre
                                                                 kwestie van lijnen, maar ook van kleur. Een boer staat
            Kemps raadselachtige gedichtje ‘Zomermiddag’ weer-   na dat kwartier nog net zo ver weg. Het perspectief lijkt
            spiegelt iets van die magie. Die metafoor van zo’n boer   rustig te praten met een boer vijftig meter verderop.
    18      die praat met een boer die vijftig meter verderop staat,
   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23