Page 31 - OnzeTaal_juni2021_HR
P. 31

TAALLOKET

                                                          Wilt u direct antwoord op een taalvraag? Bel dan 085 - 00 28 428.
                                                          Ook via Twitter (@onzetaal) en WhatsApp (06 - 39 86 19 91) krijgt u
      TAALADVIESDIENST                                    snel antwoord. Zie voor andere mogelijkheden www.onzetaal.nl/taalloket.





           VRAAG VAN DE MAAND



            ZOU OF VERLEDEN TIJD?

            Welke zin is juist?
            1.  Als ik op reis mocht, vertrok ik meteen naar
              Japan.
            2. Als ik op reis zou mogen, vertrok ik meteen
              naar Japan.
            3.  Als ik op reis mocht, zou ik meteen naar Japan                                           Illustratie: Aleid Landeweerd
              vertrekken.
            4. Als ik op reis zou mogen, zou ik meteen naar
              Japan vertrekken.

            Hoewel de zinnen er verschillend uitzien, betekenen
            ze hetzelfde; ze zijn ook alle vier juist. Er zijn zelfs
            nog meer mogelijkheden: ‘Als ik op reis had ge-
            mogen’ en ‘Als ik op reis zou hebben gemogen’ in    HOE KAN HET DUIDELIJKER?
            de bijzin, en ‘was ik meteen naar Japan vertrokken’
            en ‘zou ik meteen naar Japan zijn vertrokken’ in de   Tips voor duidelijkere teksten.
            rompzin (het deel na de bijzin).
               Het gaat hier niet om iets wat daadwerkelijk   VRAAG
            plaatsvindt, maar om iets wat iemand zich alleen   Als mijn collega’s willen aangeven dat iemand diabetes
            maar voorstelt: iets hypothetisch. Of zelfs iets wat   type 1 heeft, schrijven ze soms: ‘Meneer X is bekend met
            niet meer mogelijk is, maar waarvan de spreker had   diabetes mellitus type 1.’ Dat klinkt een buitenstaander
            gehoopt dat het had gekund. In grammaticatermen   vast raar in de oren. Kan dit niet duidelijker?
            heet dat een ‘niet-werkelijkheid’ of ‘irrealis’. Zo’n
            niet-werkelijkheid kun je uitdrukken met een (on-  ANTWOORD
            voltooid) verleden tijd, zoals mocht of vertrok, én   Voor wie geen medische opleiding heeft, is ‘Meneer X is
            met een constructie met zou: zou mogen, zou vertrek-  bekend met diabetes mellitus type 1’ inderdaad geen heldere
            ken. En het kan dus ook met een voltooid verleden   zin. Dat komt door de uitdrukking bekend zijn met en de Latijn-
            tijd: had gemogen, was vertrokken, en met de tegen-  se vakterm diabetes mellitus type 1. Zorgverleners weten bij het
            hanger daarvan met zou: zou hebben gemogen, zou   gebruik van zo’n vakterm onmiddellijk aan welke stofwisse-
            zijn vertrokken.                                 lingsziekte ze moeten denken; de term maakt het mogelijk
               Normaal gebruik je de verleden tijd – de naam   om snel en precies te communiceren met vakgenoten. Maar
            zegt het al – voor een gebeurtenis in het verleden:   voor wie er niet voor doorgeleerd heeft, is suikerziekte of kort-
            ‘Ik vertrok precies twee jaar geleden naar Japan.’    weg suiker een duidelijker begrip.
            De vorm met zou, de onvoltooid verleden toekomen-     Nu is diabetes mellitus type 1 in ieder geval nog herkénbaar
            de tijd, duidt in de eerste plaats aan dat op een    als vakterm. Dat ligt anders bij de uitdrukking bekend zijn
            moment in het verleden naar een toekomstige      met; het venijnige daarvan is dat die er zo gewoon uitziet,
            gebeurtenis wordt verwezen: ‘Hij schreef dat hij    maar dat de betekenis in medische vaktaal afwijkt van die
            naar Japan zou vertrekken.’ Maar beide tijden    in de standaardtaal.
            kunnen ook een zogeheten modale functie hebben.      Bekend zijn met iets betekent normaal gesproken ‘ergens
            Modaal gebruik van werkwoorden houdt in dat      kennis van hebben’ of ‘van iets op de hoogte zijn’. In medisch
            iets bijvoorbeeld mogelijk, wenselijk of verplicht    jargon kan met bekend zijn met echter bedoeld worden: ‘heb-
            is; de niet-werkelijkheid is daar een voorbeeld van.   ben, lijden aan’. Het is niet helemaal duidelijk hoe deze bete-
               Hoewel er dus meerdere manieren zijn om zo’n   kenis ontstaan is. Mogelijk is het een verkorting van bij mij/ons
            niet-werkelijkheid uit te drukken, wordt de voltooid   bekend zijn met: artsen kennen een patiënt omdat die met een
            verleden tijd (met had en was) vooral gebruikt als de   bepaald probleem langskomt. Vervolgens is bij ons/mij dan
            geschetste situatie al niet meer mogelijk is. Een zin   afgesleten, omdat dat in de context voor zich spreekt. Het
            als ‘Als ik op reis had gemogen, was ik meteen (…)’   zou ook Engelse invloed kunnen zijn (‘patients with known
            drukt uit dat de reis sowieso niet doorgaat. De on-  diabetes’).
            voltooid ver leden tijd en de zou-vorm zijn algeme-     Hoe dan ook: medici moeten zich ervan bewust zijn dat
            ner; ze laten de mogelijkheden wat meer open. Bei-  bekend zijn met vaktaal is die in de communicatie met patiën-  ONZE TAAL 2021  —  6
            de hebben voor- en nadelen: een zin met verleden-  ten gemakkelijk misverstanden kan veroorzaken. In plaats
            tijdsvormen kan soms daadwerkelijk gelezen worden   van ‘Bent u bekend met diabetes?’ kunnen ze dus – hoe direct
            als iets wat verwijst naar het verleden; een zin met   dat misschien ook klinkt – beter vragen: ‘Hebt u suikerziekte?’
            tweemaal zou leidt soms tot een groot aantal werk-
            woorden, wat stilistisch weer niet altijd fraai is. Een   Alternatieven voor woorden en uitdrukkingen die – om ver-
            mengvorm, zoals zin 3 in het rijtje bovenaan, zal   schillende redenen – niet voor iedereen duidelijk zijn, staan op
            voor veel taalgebruikers vaak het gewoonst klinken.  www.onzetaal.nl/onduidelijke-woorden.          31
   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36