Page 27 - OnzeTaal_juliaug2020_HR
P. 27

RAARWOORD  GUUS MIDDAG                              TEKSTSNIJDERS

       Over opmerkelijke woorden, oud en nieuw.



       Allesdier





                at weten we nu eigenlijk van de natuur?
                Nog niet erg veel. Nog elke dag worden er
       W nieuwe dieren ontdekt. Een zo’n nieuw                Fin de siècle
       dier komt aan het woord in een gedicht van Erik
       Menkveld (1959-2014). Het is een dier dat in de buurt
       van een sloot uiers heeft, zegt het zelf – dus dan denk
       je al gauw aan een koe of koe-achtige. Maar in de            eel mensen vragen mij als ze mij tegenkomen
       lucht blijkt het over veren te beschikken, en in de          thuis: columnist, (want mijn gezinsleden
       modder achter sommige boerderijen maakt het ge-        V noemen me tegenwoordig columnist, ‘soort
       bruik van “een wroetschijf aan de snuit”. Dus het      behorende tot de columnisten’), columnist, hoe was
       heeft ook trekken van een vogel en een varken. Het     voor júllie eigenlijk het fin de siècle? En dan weet ik
       wonderlijke dier blijkt ook ondersteboven in slaap-    het alweer: dat gaat natuurlijk over de laatste jaren
       toestand te kunnen hangen, “in schuren of verlaten     van de negentiende eeuw. Dat was, in tegenstelling
       groeven” – als een vleermuis, denken wij dan. Of het   tot de ronduit teleurstellende millenniumwisseling
       reikt “met omzichtige lippen” naar hoge blaadjes, in   naar 2000 toch een soort van fin de siècle to end all
       het bijzonder “op savannes”. Is het een giraf? Het     fin de siècles. Of zoals mijn betovergrootmoeder het
       bevindt zich soms in kuddes, soms in zee, soms in      zei: “We put the ‘fin’ back in fin de siècle.” Ze sprak
       moerassen, soms in een zandwoestijn. En vroeger        overigens verder geen Engels en mijn betovergroot-
       heeft het zich ook weleens vertoond met een piek op    moeder had, in tegenstelling tot wat je zou verwach-
       het voorhoofd (eenhoorn?), met een verzengende         ten als je de klemtoon verkeerd legt, helemaal geen
       adem (vuurspuwende draak?) of in de gedaante van       magische krachten. Maar genoeg over mijn betover-
       een paardenlijf met mensenromp (een centaur?).         grootmoeder. (Hoewel: ze kreeg twaalf kinderen bij
          Het is een echte alleskunner, dat is duidelijk. Hoe   vijf verschillende mannen, en daarom noemen we
       heet het dier? Zelf noemt het geen enkele dieren-      haar ook wel onze dekbetovergrootmoeder.) Enfin,
       naam, maar de dichter heeft dit er als titel boven ge-  de siècle dus.
       zet: ‘Allesdier’. U en ik hebben hem nog nooit gezien,      Hoe was dat voor ons? Alsmaar weer die vraag. En
       maar dat wil niet zeggen dat hij niet bestaat. Allesdier   terecht hoor. Een eeuwwisseling is natuurlijk ook
       zelf beklaagt zich daar ook over: “elk dier dat men    geen sinecure, maar wat is het wel? SICK. Dat is het.
       ziet is een fractie van mij”. Hij is altijd en overal,   Een eeuwwisseling is SICK. Helemaal die van 1900.
       maar hij wordt nooit in zijn volle glorie gezien –     Want toen kwam alles bij elkaar: la belle époque,
       ziehier zijn tragiek.                                  jugendstil, je had ennui, je had weltschmertz, maar
          Ik dacht dat Erik Menkveld zijn omnidier in 2001    je had vooral verdomd weinig Nederlandse woorden
       zelf verzonnen had, maar toen ik ernaar ging zoeken,   om je in uit te drukken, tijdens dat hele fin de siècle.
       kwam ik een mogelijke voorloper op het spoor. In       Een beetje decadent de dandy uithangen, alla, maar
       een kinderboek van Eric Carle uit 1975 komt een ka-    het was par excellence de tijd van het escapisme, de
       meleon voor die niet alleen de kleur, maar ook graag   voortdurende drang om aan alles te ontsnappen en
       de gedaante van andere dieren aanneemt. Eerst een      met name aan notre langue. Ongeveer zoals wij ons-
       ijsbeer, dan een pelikaan, een vos, een vis, een hert,   zelf tegenwoordig steeds meer in de taal vastdraaien,
       een giraf, een schildpad, een olifant, een zeehond, tot   zo probeerden zij indertijd met een hoop mots de
       en met de mens. Alle eigenschappen van al die mede-    prêts* onze taal juist te ontspringen.
       dieren verzamelt hij in zich, totdat hij merkt dat hij      Voor columnisten was dat destijds natuurlijk be-
       nu van alles een beetje is, maar niet meer zijn eigen   paald niet chill. Als ik toen al geboren was als colum-
       vertrouwde kameleonnenzelf. Gelukkig verandert de      nist had ik het ook zeker niet chill gevonden, sicher
       tekenaar hem op de laatste bladzijde van het boek      wissen.
       terug in het dier dat hij was.                            Hoe anders was dat met die eeuwwisseling jl., je
          ‘Chameleon Kunterbunt’                              weet wel, de millenniumwende met die millennium-
       heet hij in het Duits, de                              bug. Ken je die eeuwwisseling met die millennium-
       kakelbonte kameleon.                                   bug? Die kwam niet. We kennen hem eigenlijk alleen
       ‘The mixed-up                                          nog als de toekomstmuziek van destijds. Een oude hit
       chameleon’ in het                                      die inmiddels als geschiedenismuzak volledig op de
       Engels. En in het                                      achtergrond is geraakt.
       Nederlands, in                                            En dat terwijl wij columnisten er onze handen zo
       de vertaling van                                       op stuk hadden geschreven. Het zou de Grote Reset   ONZE TAAL 2020  —  7/8
       Martine Schaap                                         worden. Alles zou weleens op nul kunnen springen,
       (1985): ‘Het                                           zo werd voorspeld; de wereld zou tot stilstand komen.
       allesdier’.                                     Uit: Eric Carle, Het allesdier. Gottmer, 1985     We liepen weer eens op de muziek vooruit.


                                                              RONALD SNIJDERS

                                                                * (fr.) leenwoorden.                            27
   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32