Page 18 - OnzeTaal_juliaug2020_HR
P. 18

favoriet – de taal van de snackbar. Die themanummers
            geven smoel aan het blad. En dan is er mijn stokpaardje:
            artikelen in de vorm van lijstjes met tips. Dat is een
            ideale, snelle en prikkelende manier om ingewikkelde
            informatie over te brengen.”
            Wat voor blad moet Onze Taal in jouw ogen zijn?
            “Onze Taal gaat over taal, en is dus een vakblad, maar
            het moet niet de tóón hebben van een vakblad. We
            bemiddelen tussen de wetenschap en de gewone taal-
            liefhebber. Als ik schrijf, doe ik dat voor mijn zus, mijn
            moeder, een vriend die geen taalkundige is. Tegelijk is
            Onze Taal natuurlijk ook een verenigingsblad: het ver-
            bindt ruim twintigduizend leden van het genootschap.
            Eigenlijk ken ik geen vergelijkbaar tijdschrift.”

            NEWTON BOYS
            Waar komt jouw liefde voor taal vandaan?
            “Mijn jeugd speelde zich af in twee werelden, en in beide
            speelde taal een grote rol. Ik kom uit een christelijk ge-
            zin, waarin kerk en zondagsschool centraal stonden.
            Behalve door de inhoud van het geloof was ik enorm ge-
            intrigeerd door de taal die daarbij hoorde. Ik kende hele
            bijbelteksten uit mijn hoofd. Tegelijk was ik een Haagse
            straatjongen. Mijn vrienden hoefden maar ‘Hoeande-
            loo!’ te roepen of ik was al buiten. Als lid van de Newton
            Boys deed ik ook mee aan de beruchte Haagse kerst-
            bomenjachten. Daar, op straat, heerste het recht van de
            sterkste, en wilde je er iets voorstellen, dan moest je óf
            sterk zijn óf snel. Maar ik ontdekte dat je er óók bij hoor-
            de als je behendig en geestig was met taal. Ik heb toen
            vaak gevochten, maar nog veel vaker heb ik het wapen
            van de taal ingezet. Op mijn dertiende kwam ik bij Youth
            for Christ terecht, waaraan ik tot mijn twintigste ver-
            bonden ben geweest. Daar kwam ik erachter dat je met
            woorden ook andere dingen kon bereiken: dat je er
            vrienden mee kon maken.”
               “Intussen had ik op de middelbare school een leraar   zich wel kon veroorloven iets populariserends’ te schrij-
            Nederlands, Holbe Meindersma, die ons in aanraking   ven. Maar van dat dedain kom ik tegenwoordig niks
            bracht met goede boeken en met gedichten, en die ons   meer tegen. Taalwetenschappers kwamen erachter dat
            uitdaagde om liedjes te maken. Ik vond dat prachtig, en   er op hun Onze Taal-stukken veel meer werd gereageerd
            ging aan cabaret doen, met zelfgeschreven liedjes. Als   dan op hun andere artikelen. Bovendien waren ze
                                                             meestal dankbaar voor de verbeteringen die de redactie
      “Taalwetenschappers ontdekten                          aanbracht in hun tekst.”

                                                               “Ik heb altijd veel missiewerk voor Onze Taal probe-
      dat er op hun Onze Taal-stukken                        ren te doen. Bij colleges heb ik een stapel nummers bij
                                                             me, en ik noem het blad waar het maar kan. Op die ma-
      veel meer werd gereageerd dan                          nier heb ik ook mensen van de universiteit bij Onze Taal
                                                             geïntroduceerd. Onze Taal-auteur en interviewer Jan Erik
      op hun andere artikelen.”                              Grezel was een collega in mijn Delftse periode, en schrij-
                                                             vers als Arjen van Veelen en Sebastiaan van Loosbroek
                                                             waren ooit studenten van mij.”
                                                                “Omgekeerd heb ik ook veel aan Onze Taal in mijn
            zestienjarige wist ik dat ik leraar Nederlands wilde wor-  werk in Leiden. Al twintig jaar probeer ik mijn journalis-
            den. Ik ging in Leiden Nederlands studeren, eerst van-  tiekstudenten gevoelig te maken voor de manier waarop
            wege de literatuur, maar al snel raakte ik geboeid door   bijvoorbeeld politici hun boodschap verhullen of ver-
            het vak Taalbeheersing. Mijn docent Antoine Braet liet   zachten, hoe ze soms functioneel vaag zijn en hoe ze aan
            me kennismaken met retorica; de liefde voor die wel-  framing doen. Dat ik via mijn werk bij Onze Taal goed op
      ONZE TAAL 2020  —  7/8  leraar Nederlands, daarna docent Taalbeheersing aan    Mijn studenten krijgen dat mee.”
                                                             de hoogte ben van de voorbeelden, stemmen en per-
            sprekendheidsleer is nooit meer overgegaan. Aan het
            eind van mijn studie werd ik eerst – inderdaad – even
                                                             spectieven op dit gebied, heeft me beslist geholpen.
                                                               “Ook in een ander opzicht profiteer ik van Onze Taal.

            de TU Delft, en uiteindelijk hoogleraar Journalistiek en
                                                             Doordat het blad en de Taaladviesdienst veel nieuwe
            Nieuwe Media in Leiden.”
                                                             taalverschijnselen registreren en duiden, is het eenvou-

            MISSIEWERK
                                                             diger in te zien dat al die taalveranderingen, die voor
            Hoe werd er in de universitaire wereld aangekeken
                                                             zijn. Het helpt me om tolerant te zijn. Ik merk des te be-
            tegen Onze Taal?
                                                             ter dat bijvoorbeeld jonge mensen juist erg hechten aan
            “Een jaar of twintig geleden keken taalkundigen een    sommigen veel te snel gaan, niet per se verontrustend
            beetje neer op het blad. Een universitaire collega zei ooit   goede en geestige taal, en zie bij hen veel ontluikende
    18      schamperend dat hij, nou vooruit, ‘één keer per jaar het   taalkwaliteiten.”
   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23