Page 21 - OnzeTaal_juliaug2020_HR
P. 21

de naar de dingen voordat hij ze aarzelend moet heb-  troepstoep  milieuperron (verzameling afvalcontai-
            ben herhaald. Meer van dat soort klanknabootsingen:   ners)
                                                               intershitty  intercity die niet op tijd rijdt
               kesseboem  heipaal                              papa-thee  drank waar de kinderen niet aan mogen
               te fledder, te fledder  snijbonen (naar het geluid   komen
                 van de snijbonenmolen)                        truitjes sorteren  in de slaapkamer zekere handelin-
               pjoem  rolmaat (naar het terugschietgeluid van het   gen verrichten (naar een kledinghandel waar de
                 meetlint)                                        koopwaar opgestapeld stond in de slaapkamer)
               blop  alcoholgel om handen te ontsmetten        neukenrol  een rol zacht keukenpapier bij het
                                                                  hoofdeinde van het bed
            Geef de mens vervolgens letterbrokjes als fl- en -elen,
            en er komen fliebertjes, fluppeltjes, floepeltjes, floemetjes,   Nu u na de versoepelingen van de coronamaatregelen
            fleppertjes en flappers, die je kunt woezelen, kroepelen,   weer wat meer onder de mensen zult komen, moet u wel
            puppelen, gobberen en versnosselen – woorden die daad-  een beetje oppassen. Anders overkomt u nog hetzelfde
            werkelijk allemaal zijn ingezonden. Enkele van die    als de vrouw die bij een etentje vroeg om ‘de almachtige’
            fantasievormen bieden en passant een verontrustend   (‘de grote soeplepel’), als de vrouw die in de garage
            inkijkje in onze eetcultuur:                     sprak over de ‘sprietselspratsel’ (‘ruitensproeiervloei-
                                                             stof’) of als de man die bij de vakkenvullers informeerde
               verroffelen  pannenkoeken van de avond ervoor    naar de ‘bipsbetters’ (‘vochtige doekjes’). Sommige
                 ongecontroleerd in kleine stukjes snijden zodat   thuistaalwoorden lijken zó normaal dat je bijna zou ver-
                 ze op een bord kunnen worden opgewarmd in de   geten dat niet de hele wereld ze kent.
                 magnetron
               kakkeleboebus  botjes, vetjes en ander afval dat aan   INBURGEREN
                 de rand van je bord belandt                 Sommige woorden verdienen het tot slot ook om werke-
               dedders  vettige stukjes vlees met huid, die in de   lijk in te burgeren – zó beeldend zijn ze:
                 erwtensoep kunnen zitten als je die van een kluif
                 trekt                                         elven  snotstrepen bij kleine kinderen uit twee neus-
               smoddelen  het maken van binnensmondse speek-      gaten tegelijk
                 selgeluiden bij het kauwen; niet te verwarren met   peuterspeelzaalbruin  de vieze kleur waar verven met
                 smakken                                          kinderen onvermijdelijk mee eindigt
               uitkokkelen  de vulling uit een kroket peuteren  pleisterschaduw  de plakrest die achterblijft na het
                                                                  verwijderen van een pleister
            KINDEREN                                           snoerwoud  de chaos achter tv of computer
            Thuistaal begint vaak met kinderen die een bepaald   sokkenpuzzel  de puzzel die volgt na elke was
            woord niet kennen of het maar half hebben onthou-  tulpjesregen  regen die het water doet opspatten tot
            den, en met een eigen vondst het origineel overtreffen:   tulpjes
                                                               zegzuchtje  de korte ademhaling die iemand maakt
               boevenzuiger  kruimeldief                          als hij/zij iets wil zeggen, meestal na abrupt te zijn
               filefiets  tandem                                  onderbroken door een ander
               gefoetsifiseerd  kwijtgeraakt
               kapot wit  gebroken wit                       Hoe hebben we het eigenlijk altijd gedaan zónder de
               panterbanaan  banaan met bruine vlekjes       woorden van al die families?               
               pechweg  vluchtstrook
               praathoofdjes  kletskoppen
               springbroodje  tosti
               toeterbloemen  narcissen                        Die ene vakantie
               vaarkip  eend
                                                               Sommige thuistaalwoorden zijn nog eens extra speci-
            Of kinderen die een woord niet helemaal uitspreken   fiek voor een bepaalde familie omdat ze bijvoorbeeld
            zoals bedoeld:                                     verwijzen naar ‘die ene vakantie’ of ‘die ene oom’.

               gebakhalletjes  gehaktballetjes                 broodje deur  broodje gehakt, dat zó populair was
               gevaderding  vergadering waar vader aan deelneemt  bij twee broers dat tijdens een gevecht om het
               kamelenpap  havermoutpap met kaneel               laatste broodje ooit een deur ontzet raakte
               notenvulling  noodvulling bij de tandarts       gijs  plakkerig douchegordijn; genoemd naar een
               paardentent  partytent                            klef vriendje
               tegelleggers  tegenliggers                      oh jeetje  borrel die tot de rand gevuld werd;
               wenteltepeltjes  wentelteefjes                    genoemd naar de man die zichzelf steeds tot de
                                                                 rand bijschonk en daarbij telkens “Oh jee” zei
            Natuurlijk maakt het niet uit hoe oud en welbespraakt   ome Jan-bordje  bordje met kleine stukjes verschil-
            je vervolgens wordt, zo’n grappige uitspraak achter-  lende taarten, om zo van alle smaken te kunnen   ONZE TAAL 2020  —  7/8
            volgt je je hele leven lang. Een destijds driejarig meisje   proeven en niet te hoeven kiezen – in de stijl van
            zei ooit in een hoosbui dat “het hozelde”, en dat hoort   ome Jan
            ze nu – veertig jaar later – nog steeds.           potsdammertje  fout gemaakt uit onoplettendheid;
                                                                 genoemd naar de reis van een familie die naar de
            TRUITJES SORTEREN                                    Potsdamer Platz in Berlijn wilde, maar eindigde in
            Andere familietaal komt juist weer duidelijk uit een   het plaatsje Potsdam
            volwassener koker:                                                                                  21
   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26