Page 21 - OnzeTaal_jan2021_HR
P. 21

REGISTER  GUUS MIDDAG

            Nieuwe rubriek over opmerkelijk taalgebruik.



            Scifi-poëzie







                   e eerste signalen van een mogelijke vreemde
                   indringer in ons taalgebied ving ik op via de                                          Illustratie: Studiostoks / 123RF
            D poëzienieuwsbrief van Laurens Jz Coster. Daar
            las ik op 13 oktober 2020 een merkwaardig gedicht,
            geschreven in een voor mij nieuwe taal. Ik begreep het
            maar half, maar het raakte me toch, waarschijnlijk juist
            door het wat stuntelige, verhakselde idioom. Hier ver-
            telde iemand, zoveel maakte ik er wel uit op, over het
            blauwe uur: het toch altijd wat geheimzinnige over-
            gangsmoment tussen dag en nacht, waarop het licht
            anders dan anders is, bláúwer vooral, en waarop er
            vreemde dingen kunnen gebeuren:
               jounes zeg da er ’ne uur is
               på die grensvlies between dag ó nacht
               ó da juist da die meeste gebeurt: blauw          Voor een verdwaalde vreemdeling kent onze dichter
               is dadie tijd ó strange dadie licht           verrassend veel moderne begrippen: “amberalerts”,
               die stroom o’er jounes steden. somewhere      “fake news”, “camelbag”. En ook straattaal: “mattie”,
               i halfduister komt verborgen leven na buiten  “smekbek”. En populaire cultuur: Destiny’s Child komt
               as ’ne weduwe på ’ne oud matras               voorbij. Na een tijdje ga je wennen aan zijn taal. “Aver”
               ’ne man die schrijft met houtvingers          klinkt vreemd, maar zou weleens een variant op het
               ’ne halfblinde die skerptediepte zoekt        Duitse aber kunnen zijn. “Os” is vermoedelijk ‘ons’.
                                                             “Wi” is dan ‘wij’. “Wi frommel”: ‘wij frommelen’.
            In het blauwe uur kan een weduwe naar buiten komen   “Die rooiknop” moet wel ‘de rode knop’ zijn. “Hindurch
            die haar dagen slijt op een oude matras (“på” is Deens   die zwartgaten”: ‘door de zwarte gaten heen’. Het is
            voor ‘op’). Of een man die schrijft met houtvingers. Ook   niet zo moeilijk om te bedenken wie er bedoeld zijn
            dat klinkt geheimzinnig, een beetje luguber ook. Is dat   met “pentagondomvolk”. En hoe iemand kijkt als hij
            een zombie, een dode die met zijn stijve dode vingers    “kaksomber” kijkt. Zo begin je naarmate de ruimte-
            uit zijn houten doodskist komt gekropen? En geldt dat   zang vordert steeds meer gevoel te krijgen voor de
            ook voor die halfblinde in de slotregel, die nu op de   ma1/4ox’iaanse woordvormen, met mooie neologismen
            grens van licht en donker zijn weg probeert te vinden   als “ruigsneeuw”, “jaagdrang” en “goudhaarskijnsels”.
            (“skerptediepte zoekt”)?                         En voor de beeldspraak. Vlinders zijn “veelkleurwonder-
               Vreemd, nieuw, dit wonderlijke taalmengsel, uit een   dieren”. Onze aarde is in de ogen van deze buitenaardse
            andere, nog niet helemaal begrepen wereld – met de   bezoeker een “rondsteenklomp”.
            aantrekkingskracht van het frisse en onbekende. Voor-
            alsnog was dit een ulo, een ‘unidentified language    PREDIKER
            object’. Uit de bronvermelding begreep ik dat het mee-  Het is altijd een prettige sensatie om vertrouwd te raken
            gekomen was met een ufo die onlangs per ongeluk in   met een vreemde taal. Is het ook sensationele poëzie?
            onze streken was beland. Aan boord was een alien die   Dat weet ik nog niet helemaal. Het is vooral wonderlijk
            zijn waarnemingen had neergelegd in een serie gedich-  en vreemd. In zijn meer lyrische momenten is onze
            ten, een “ruimtezang” volgens de ondertitel, bijeen-   ruimtedichter aandoenlijk. Als hij onze wereld probeert
            gebracht in de bundel ma1/4ox, bezorgd door de dichter   te begrijpen. Als hij zich zorgen maakt over onze toe-
            Peter Knipmeijer.                                komst, in een portret van het leven in onze “betonbos-
                                                             sen”, onze vervuilde steden, waar grote bussen in rond-
            ROBOT                                            rijden, “carboonvochtverbranders”, bevolkt door “men-
            De taal van de space-invader is een mengsel van Neder-  sies på mekaar geplakt / as chewinggums på metaalban-
            lands, Engels, Deens, Afrikaans, Duits, en her en der ook   ken på al die haltes”. Er is niet heel veel troost te vinden
            nog iets dialectisch (Brabants, Zeeuws?). Verder is zijn   in zijn ondergangsvisioenen. Maar hij weet ook, als een
            idioom doorspekt met termen uit de astronomie, pro-  bijbelse Prediker, dat er geen duisternis is zonder licht
            grammeertaal, computercodes en allerlei vreemde sym-  en geen licht zonder schaduw:
            bolen. Zo zou een robot kunnen schrijven, maar dan wel                                                ONZE TAAL 2021  —  1
            een robot met gevoel voor romantiek. Spreken wij van      i die alduister is immer ’ne vonk
            scifi-poëzie. Star Trek meets Vasalis. Een van zijn ruim-     i die vonkheid is immer ’ne skaduw
            tezangen is een ufo-remake van Vasalis’ bekende ge-
            dicht ‘Tijd’, waarin zij droomde dat zij langzaam leefde,   Het is vreemd, maar toen ik dat las, in dat rare taaltje,
            “langzamer dan de oudste steen”. Onze ruimtebard   dacht ik: ik had het zelf niet beter kunnen zeggen.  
            droomt nu juist dat hij sneller leefde, “sneller / as ’ne
            isotoop / die afbrak før die woorden vond”.        Peter Knipmeijer, ma1/40x. ’ne ruimtezang. Uitgeverij crU.  21
   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26