Er zijn meer woordparen waarbij de vorm op -loos een andere betekenis heeft dan die op -eloos. Meestal heeft de vorm op -loos een vrij letterlijke betekenis en die op -eloos een figuurlijke.

  • bandloos: ‘zonder band’
    bandeloos: ‘ongeremd’
  • naamloos: ‘zonder naam’
    nameloos: ‘onuitsprekelijk groot’
  • smaakloos: ‘zonder smaak’
    smakeloos: ‘tegen de goede smaak/omgangsvormen ingaand’
  • zinloos: ‘zonder zin’
    zinneloos: ‘zonder zinnen’, ‘krankzinnig’
  • broodloos: ‘zonder brood’
    brodeloos: ‘zonder middel van bestaan’

Ook tussen werkloos (‘zonder werk’) en werkeloos (‘niets doend’: werkeloos toezien) voelen sommigen dat verschil. Zie daarvoor de pagina over werk(e)loos.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag