Een zeebeving (of: tsunami) is een (aard)beving die onder de zee plaatsvindt. 

Zeebeving komt al lange tijd voor in het Nederlands. In 1884 werd het opgenomen in het woordenboek van Van Dale (derde druk). De omschrijving luidde toen: “beweging der zee ten gevolge eener aardbeving”. In de recente Van Dale luidt de omschrijving “aardbeving waarvan het epicentrum op de bodem van de zee ligt”.

Het historische Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) geeft twee omschrijvingen van zeebeving: “Aardbeving met epicentrum op den zeebodem” en “Door onderzeesche aardschokken veroorzaakte en vaak met sterke golfvorming gepaard gaande beweging van het zeewater”.

In de Middelburgsche Courant van 3 augustus 1780 stond: “Volgens bericht van de Scheeps Officieren, (...) hadden dezelve (...) op den 22 January dezer jaars, ’s namiddags een quart voor drie uuren, een Zeebeving gevoeld, die wel 3 minuten duurde.”

Sinds de vreselijke zeebeving van 2004 in de Indische Oceaan is de benaming tsunami in gebruik gekomen voor de vloedgolf die het gevolg kan zijn van een zeebeving.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag