Het weglaten van het lidwoord in dit soort constructies is gebruikelijk bij tijdsaanduidingen: ‘Hij komt volgend jaar terug’, ‘Ik ben afgelopen winter in Spanje geweest’, enz. (Vaak mag het dan overigens ook blijven staan: ‘Hij komt het volgende jaar terug’, ‘Ik ben de afgelopen winter in Spanje geweest.’) Volgens de Algemene Nederlandse Spraakkunst (ANS, 1997) bestaat er bij tijdsaanduidingen een keuzevrijheid tussen het bepaald lidwoord en het weglaten van het lidwoord bij:

  • zelfstandige naamwoorden als week, maand, jaar en de namen van de seizoenen, voorafgegaan door vorig(e), volgend(e) of komend(e), als de periode wordt aangeduid die het dichtst vóór respectievelijk na de periode ligt waarin het spreekmoment zich bevindt;
  • de namen van de dagen, gevolgd door daarvoor, daarna of daarop.

De ANS geeft alleen voorbeelden van echte tijdsaanduidingen, niet van andere combinaties als (de) vorige/volgende keer. Dit is vreemd, want ook hierbij bestaat er keuzevrijheid omtrent het weglaten van het lidwoord. Misschien vatten we constructies met keer automatisch als tijdsaanduiding op en vinden we het daarom niet vreemd om het lidwoord erbij weg te laten. Ook (de) volgende les kan zo worden opgevat en op die grond is weglating van het lidwoord te verdedigen, maar dan alleen als les als tijdsaanduiding is bedoeld.

Dit leidt tot de volgende voorbeeldzinnen (met een subtiel betekenisonderscheid):

  • Voor de volgende les wordt u verzocht hoofdstuk 4 te lezen. (geen echte tijdsaanduiding)
  • Volgende les zullen we hoofdstuk 4 bespreken. (wel een tijdsaanduiding, min of meer met de betekenis 'volgende week' of 'volgende keer')

In de voorbeeldzin uit de vraag gaat het volgens ons niet echt om een tijdsaanduiding en kan de dus beter wél geschreven worden.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen