Welk voorzetsel hoort bij vergezeld gaan: van, met of door?
Vergezeld gaan van of met betekent ‘samengaan met’. Bijvoorbeeld: ‘De brief ging vergezeld van/met een gesigneerde foto.’ Vergezeld door is goed in bijvoorbeeld ‘Ze arriveerden ruim op tijd, vergezeld door hun familieleden.’
Vergezeld gaan van/met
Vergezeld gaan van (of met) heeft de betekenis ‘gepaard gaan met, samengaan met’. Bijvoorbeeld:
- De presentatie van het boek ging vergezeld van/met een groot feest.
- De kerstkaart ging vergezeld van/met een mooie kaars.
Vergezeld door
Vergezellen betekent ‘begeleiden, meegaan met’. Vergezeld door betekent dus ‘begeleid door, in het gezelschap van’. Bijvoorbeeld:
- Vergezeld door haar zoon en dochter kwam de actrice de zaal binnen.
- De Sint liep vergezeld door acht pieten het schoolplein op.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!
Toch nog een vraag?
Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar
Bel 085 00 28 428(gebruikelijke belkosten, geen extra kosten)
Of stel je vraag via social media of per mail