Vergezeld gaan van/met

Vergezeld gaan van (of met) heeft de betekenis ‘gepaard gaan met, samengaan met’. Bijvoorbeeld:

  • De presentatie van het boek ging vergezeld van/met een groot feest.
  • De kerstkaart ging vergezeld van/met een mooie kaars.

Vergezeld door

Vergezellen betekent ‘begeleiden, meegaan met’. Vergezeld door betekent dus ‘begeleid door, in het gezelschap van’. Bijvoorbeeld: 

  • Vergezeld door haar zoon en dochter kwam de actrice de zaal binnen.
  • De Sint liep vergezeld door acht pieten het schoolplein op.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag