Wat is het best: vergevingsgezind of vergevensgezind?
Vergevingsgezind en vergevensgezind zijn allebei goed. Alle woordenboeken en spellinglijsten vermelden beide vormen.
Vergevensgezind en vergevingsgezind betekenen ook hetzelfde: ‘mild’, ‘ervoor openstaand anderen te vergeven’.
Vergevensgezind bestaat uit een werkwoord (vergeven) en het bijvoeglijk naamwoord -gezind (‘gestemd/genegen tot’). Het is de enige nog gangbare samenstelling op -gezind met een werkwoord als eerste deel. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft er meer, bijvoorbeeld huwensgezind (‘trouwlustig’) en reizensgezind (‘reislustig’). Deze woorden worden al lange tijd bijna niet meer gebruikt.
Op vergevingsgezind (met als eerste deel het zelfstandig naamwoord vergeving) is niets aan te merken. Het is immers heel gebruikelijk om samenstellingen te vormen met een zelfstandig naamwoord en -gezind. Vergelijk ook hervormingsgezind en opofferingsgezind.
Zowel vergevensgezind als vergevingsgezind is al bijna twee eeuwen gangbaar: de oudste krantencitaten waarin deze woorden voorkomen, dateren van 1830 en 1831.