Test is in de betekenis ‘toets, proef’ een Engels leenwoord, dat in de loop van de twintigste eeuw in gebruik kwam in het Nederlands. In 1923 kwam het voor het eerst voor in een Nederlands woordenboek. Oorspronkelijk was het ‘Engelse’ meervoud tests het gebruikelijkst, maar vanaf de jaren tachtig kwam ook het meervoud testen algemeen in gebruik. Dit meervoud is daardoor ook in de woordenboeken en spellinglijsten terechtgekomen.

Samenstellingen met test, zoals aidstest, alcoholtest, coopertest, dopingtest, intelligentietest, multiplechoicetest en screentest, hebben eveneens twee meervouden: aidstests en aidstesten, alcoholtests en alcoholtesten, enz.

Test = ‘kom’

Test was vroeger een woord voor een aardewerken pot of kom. In sommige dialecten bestaat het in die betekenis nog steeds. Het is ontleend aan het Franse woord test, dat ook ‘aardewerken pot’ betekent. Het Frans heeft het weer geleend uit het Latijn: testum heeft dezelfde betekenis.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen