Tint

Tint betekent ‘kleur(nuance)’. Het is bijvoorbeeld juist in zinnen als:

  • We willen de muren in een lichtere tint schilderen.
  • Ik ben op zoek naar een sjaal in een warme tint.
  • Mijn broer is dol op herfsttinten. 

Teint

Teint betekent ook ‘kleur(nuance)’, maar het heeft betrekking op de kleur van de huid, en dan meestal de gezichtshuid. Het wordt gebruikt in zinnen als:

  • Mensen met een lichte teint moeten zo veel mogelijk uit de zon blijven. 
  • We willen allemaal een frisse teint.

Herkomst en uitspraak van tint en teint

Tint gaat terug op het Franse teint. Het Nederlands heeft het al in de twaalfde eeuw uit het Frans geleend. In de vijftiende eeuw werd teint nogmaals geleend, waarbij de Franse uitspraak (‘tèn(g)t’) en spelling bewaard zijn gebleven. Het Frans had teint weer geleend uit het Latijn: het werkwoord tingere betekent ‘verven, kleuren’ en ‘natmaken’.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag