Het niveau dat je in een vreemde taal hebt, kun je aangeven met de indeling van de Raad van Europa. Die onderscheidt zes taalniveaus: van A1 (laagste niveau) tot C2 (hoogste niveau). Het gaat bij deze niveaus om vijf vaardigheden: lezen, luisteren, schrijven, spreken en gesprekken voeren.

Met deze indeling kun je je taalniveau in een vreemde taal (internationaal) bepalen en vergelijken met dat van anderen. De indeling heet het Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen (ERK).

Het gaat hier dus om het niveau in een ándere taal dan iemands moedertaal. Voor de beheersing van het Nederlands als eigen taal gebruikt het onderwijs vaak de niveaus van de commissie-Meijerink. Die lopen van 1F (einde van de basisschool), via 2F (einde vmbo, mbo-1, mbo-2 en mbo-3) en 3F (mbo-4 en havo) tot 4F (einde van het vwo). De letter F staat voor ‘fundamenteel niveau’.

De term B1-niveau komt niet alleen in omschrijvingen van vreemdetalenniveaus voor, maar ook in aanbevelingen voor duidelijk taalgebruik. Meer daarover staat op de pagina over de term B1-niveau.

Van A1 tot C2

Wat kan iemand volgens de Raad van Europa (2001) op de verschillende niveaus?

A1-niveau (basisgebruiker)

Als je een andere taal op A1-niveau beheerst, kun je:

  • vertrouwde dagelijkse uitdrukkingen en basiszinnen gebruiken die gericht zijn op concrete behoeften en gebruiken;
  • jezelf aan anderen voorstellen;
  • vragen stellen en beantwoorden over persoonlijke gegevens, zoals waar je woont, over mensen die je kent en over dingen die je bezit;
  • persoonlijke gegevens invullen op een formulier, bijvoorbeeld je naam, adres en nationaliteit;
  • op een eenvoudige manier reageren op anderen, als zij langzaam en duidelijk praten en bereid zijn om te helpen.

A2-niveau (basisgebruiker)

Als je een andere taal op A2-niveau beheerst, kun je:

  • zinnen en regelmatig voorkomende uitdrukkingen begrijpen die verband hebben met zaken van direct belang (bijvoorbeeld persoonsgegevens, familie, winkelen, plaatselijke geografie, werk of opleiding);
  • communiceren tijdens simpele en alledaagse taken en een korte boodschap, zoals een bedankbriefje schrijven;
  • in eenvoudige bewoordingen aspecten van je eigen achtergrond en omgeving beschrijven.

Het eindexamen Frans of Spaans is op het vmbo-t ongeveer op A2-niveau. De eindtermen van het Vlaamse beroepsonderwijs (bso) gaan voor Engels en Frans uit van A1- tot A2-niveau. En in het technisch en kunstonderwijs (tso en kso) van A2- tot B1-niveau.

B1-niveau (onafhankelijke gebruiker)

Als je een andere taal op B1-niveau beheerst, kun je:

  • de belangrijkste punten begrijpen uit duidelijke standaardteksten over vertrouwde zaken die regelmatig voorkomen op het werk, op school en in de vrije tijd;
  • je redden in de meeste situaties die kunnen optreden tijdens het reizen in gebieden waar de betreffende taal wordt gesproken;
  • een eenvoudige, samenhangende tekst schrijven over onderwerpen die vertrouwd zijn of van persoonlijk belang;
  • een beschrijving geven van ervaringen en gebeurtenissen, dromen, verwachtingen en ambities;
  • kort redenen en verklaringen geven voor meningen en plannen.

Anderstaligen die Nederlands leren als vreemde taal (NT2), hebben in Nederland B1-niveau nodig (Staatsexamen NT2 Programma I) om een beroepsopleiding of mbo-opleiding te volgen.

De eindtermen van het Vlaamse technisch en kunstonderwijs (tso en kso) gaan uit van A2- tot B1-niveau voor Frans en Engels. In het algemeen secundair onderwijs (aso) is B1-niveau vereist.

B2-niveau (onafhankelijke gebruiker)

Als je een andere taal op B2-niveau beheerst, kun je:

  • de hoofdgedachte van een ingewikkelde tekst begrijpen, zowel over concrete als over abstracte onderwerpen, met inbegrip van technische besprekingen in je eigen vakgebied;
  • zo vloeiend en spontaan reageren dat een normale uitwisseling met moedertaalsprekers mogelijk is zonder dat dit voor een van de partijen inspanningen met zich meebrengt;
  • duidelijke, gedetailleerde teksten schrijven over een breed scala van onderwerpen;
  • een standpunt over een actuele kwestie uiteenzetten en daarbij ingaan op de voor- en nadelen van diverse opties.

Anderstaligen die Nederlands leren als vreemde taal (NT2) hebben in Nederland B2-niveau nodig (Staatsexamen NT2 Programma II) om een hbo- of universitaire opleiding te volgen.

Het vwo-eindniveau voor Engels, Frans, Duits en Spaans gaat uit van B2-niveau.

C1-niveau (vaardige gebruiker)

Als je een andere taal op C1-niveau beheerst, kun je:

  • een uitgebreid scala van veeleisende, lange teksten begrijpen en de impliciete betekenis herkennen;
  • jezelf vloeiend en spontaan uitdrukken zonder daarvoor aantoonbaar naar uitdrukkingen te moeten zoeken;
  • flexibel en effectief met taal omgaan ten behoeve van sociale, academische en beroepsmatige doeleinden;
  • een duidelijke, goed gestructureerde en gedetailleerde tekst over complexe onderwerpen produceren en daarbij gebruikmaken van organisatorische structuren en verbindingswoorden.

Sommige vwo’ers bereiken voor hun leesvaardigheid in Engels en Duits het C1-niveau.

C2-niveau (vaardige gebruiker)

Als je een andere taal op C2-niveau beheerst, kun je:

  • vrijwel alles wat je hoort of leest gemakkelijk begrijpen: je verstaat ook verschillende accenten en je kunt wetenschappelijke en literaire teksten aan;
  • informatie die afkomstig is van verschillende gesproken en geschreven bronnen samenvatten, argumenten reconstrueren en hiervan samenhangend verslag doen;
  • jezelf spontaan, vloeiend, precies en genuanceerd uitdrukken;
  • je schriftelijk en mondeling uitdrukken in een stijl die past bij de situatie, ook in complexere situaties.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.
https://onzetaal.nl/taalloket/vraag-stellen

Bronnen

Meer weten over de achtergronden van het Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen? Of in detail zien wat dat referentiekader per vaardigheid betekent, dus voor lezen, schrijven, spreken en gesprekken voeren? Lees de vertaling van de Europese tekst van de Nederlandse Taalunie: Dick Meijer, José Noijons e.a. (2008). Gemeenschappelijk Europees Referentiekader voor Moderne Vreemde Talen Leren, Onderwijzen, Beoordelen.

Over de vereiste niveaus van Nederlandse en Vlaamse scholieren in het luisteren, spreken, lezen en schrijven van vreemde talen als Engels en Frans:

Wie meer wil weten over het taalniveau voor Nederlands in het onderwijs in Nederland, kan bijvoorbeeld het rapport van de commissie-Meijerink bekijken: Expertgroep Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen (2008). Over de drempels met taal en rekenen.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!