Staat standaard altijd aan het volgende woord vast, of mag het er ook los van staan?
In bijvoorbeeld standaardprijs en standaardtarief komt standaard aan het eropvolgende woord vast. In bijvoorbeeld standaard doorlooptijd en standaard starterspakket kan het los blijven staan, maar standaarddoorlooptijd en standaardstarterspakket zijn ook juist.
Standaard maakt vaak deel uit van een samenstelling, maar het kan ook een los bijvoeglijk naamwoord zijn. Dat laatste gebeurt vooral als het woord anders lang zou worden, zoals bij standaard doorlooptijd.
Van oorsprong is standaard een zelfstandig naamwoord: de standaard. In combinatie met een ander zelfstandig naamwoord levert dat een samenstelling op: standaardtaal, standaardtarief, standaardobjectief, enz.
Standaard als bijvoeglijk naamwoord
Gaandeweg is standaard ook een bijvoeglijk naamwoord geworden. Dat blijkt uit twee dingen: uit de klemtoon op het tweede woord (‘standaard dóórlooptijd’, soms ook ‘standaard taríéf’) en uit het feit dat je het ook kunt gebruiken in zinnen als ‘Ik vind een grijs pak zo standaard’ (‘gewoontjes’).
Er is geen harde regel wanneer standaard los moet staan van het eropvolgende zelfstandig naamwoord. In principe kun je het er altijd aan vast schrijven, maar dat levert soms erg lange woorden op. Het is goed te verdedigen om standaard los te schrijven als het voor een woord staat dat zelf al samengesteld is, en dat in de praktijk vaak de hoofdklemtoon krijgt. Bijvoorbeeld:
- standaard doorlooptijd
- standaard e-mailprogramma
- standaard implementatietraject
- standaard starterspakket
- standaard programma van eisen
Het nadeel van los schrijven is dat het soms wat minder neutraal lijkt. Standaard lettertype doet sommige mensen misschien denken aan een lettertype dat nogal gewoontjes is. De samenstelling standaardlettertype is neutraler.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!