Alle recente naslagwerken vermelden beide vormen. Er is geen verschil in betekenis: shockeren en choqueren betekenen allebei ‘onaangenaam/pijnlijk treffen’, ‘in negatieve zin verbazen’, ‘aanstoot geven’, ‘provoceren’, ‘een schok bezorgen’.

De woorden komen vooral als voltooid of tegenwoordig deelwoord voor: ‘Haar ouders waren geshockeerd/gechoqueerd door haar gedrag’, ‘Zijn shockerende/choquerende taalgebruik kon maar weinig mensen bekoren.’

De vervoegingen van het werkwoord shockeren zijn: shockeert - shockeerde - geshockeerd. De vervoegingen van choqueren zijn: choqueert - choqueerde - gechoqueerd.

Ouderdom en herkomst

Choqueren is de oudste vorm: dit woord komt zeker al sinds de zeventiende eeuw voor. Het is ontleend aan het Franse woord choquer. Het Nederlands heeft talloze werkwoorden op -eren die afgeleid zijn van Franse werkwoorden op -er, bijvoorbeeld: adoreren (van adorer), communiceren (van communiquer) en specialiseren (van spécialiser).

Een klein aantal werkwoorden op -eren heeft een Engels woord als basis. Shockeren is daar een voorbeeld van, net als formatteren, alloceren en acclimatiseren. Dit woord is aan het eind van de negentiende eeuw voor het eerst aangetroffen; in de loop van de twintigste eeuw werd het algemener gangbaar. Het is dus een stuk jonger dan choqueren.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag