Gluten is oorspronkelijk een Latijns woord voor ‘lijm’. Pollen is het Latijnse woord voor ‘stuifmeel’. Beide woorden zijn dus van oudsher enkelvoudsvormen en ze krijgen in het Nederlands allebei het lidwoord het: het pollen, het gluten.

Sinds het einde van de twintigste eeuw komen pollen en gluten ook als meervoudige woorden voor. Dat is tegenwoordig algemeen geaccepteerd. Bijvoorbeeld:

  • Er hangen weer enorm veel pollen in de lucht. (pollen = ‘stuifmeelsporen’ of ‘stuifmeelkorrels’)
  • Er zitten toch geen gluten in? (gluten = iets als ‘eiwitten uit het glutencomplex’)

‘Er hangt weer pollen in de lucht’ en ‘Er zit toch geen gluten in?’ klinken voor veel taalgebruikers waarschijnlijk zelfs raar.

Gluten en pollen zijn nu dus te vergelijken met hersenen en financiën: meervoudige woorden waarvan geen enkelvoudsvorm bestaat. De enkelvoudsvormen pol en gluut komen namelijk (nog) niet voor. Pol bestaat wel, maar dan bijvoorbeeld als graspol, niet als enkelvoud van de/het pollen waar je allergisch voor kunt zijn.

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!