Wat is juist: naargelang of naar gelang?
Naargelang is één woord, bijvoorbeeld in ‘Naargelang de avond vorderde, verdween de spanning’ en ‘U betaalt naargelang uw gebruik.’
Naargelang de avond vorderde
Als voegwoord is naargelang altijd één woord. Het betekent dan ‘naarmate’ en wordt soms gevolgd door dat:
- Naargelang de avond vorderde, verdween de spanning.
- De meeste mensen worden milder naargelang dat ze ouder worden.
- Naargelang ik meer ervaring kreeg, werkte ik sneller.
- Hij zal zich wel meer op zijn gemak gaan voelen naargelang hij hier langer is.
Naargelang uw verbruik
Naargelang kan ook een voorzetsel zijn. Het betekent dan ‘afhankelijk van’, ‘in overeenstemming met’, ‘in verhouding tot’:
- U betaalt naargelang uw verbruik.
- Naargelang de belangstelling organiseren we extra bijeenkomsten.
(Al) naargelang van uw verbruik
Het voorzetsel naargelang kun je combineren met van en met al tot de voorzetseluitdrukkingen naargelang van en al naargelang van. Bijvoorbeeld:
- U betaalt naargelang van uw verbruik.
- U betaalt al naargelang van uw verbruik.
- Al naargelang van de belangstelling organiseren we extra bijeenkomsten.
Al naar gelang van uw verbruik
Officieel is naargelang altijd één woord, ook in naargelang van en al naargelang van. Toch zie je in de praktijk ook vaak naar gelang (in twee woorden) in deze combinaties. Dus: ‘U betaalt (al) naar gelang van uw verbruik.’ En dat is niet zo vreemd, want het wordt ook bij andere woorden zo gedaan. Zo vormen zo en lang het voegwoord zolang: ‘Zolang er leven is, is er hoop.’ Maar in een zin als ‘Het duurt heus niet zo lang’ is zo lang juist.
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!