Wil je een dictee houden? Hieronder vind je spelregels en tips!
Een goed dictee is niet alleen moeilijk, maar vooral ook leuk. Hoe maak je een geschikte dicteetekst? Hoe lees je een dictee goed voor? Waar moeten nakijkers op letten? Wat moet je als deelnemer weten? Hieronder staan wat nuttige tips.
Bronnen voor de juiste spelling
Bij dictees zijn de officiële spellingregels het uitgangspunt. Meestal worden gebruikt:
- Woordenlijst.org, de onlineversie van de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje). Deze website is recenter dan het papieren Groene Boekje uit 2015.
- Het Groot woordenboek van de Nederlandse taal van Van Dale (de Dikke Van Dale). Als een woord niet op woordenlijst.org te vinden is, geldt meestal de schrijfwijze in de Dikke Van Dale. De recenste uitgave is uit 2022. Ook hier is de onlineversie het recentst, maar daarop moet je wel een betaald abonnement nemen.
De officiële spelling is ook te vinden in:
- De Prisma XL van uitgeverij Het Spectrum. Ook hierop kun je een online abonnement nemen.
- Het Algemeen Nederlands Woordenboek, een uitgave van het Instituut voor de Nederlandse Taal.
- De spellinglijst op deze website. Onze spellinglijst bevat de officiële spelling van meer dan 125.000 woorden, maar bij sommige woorden staat ook een alternatieve spelling vermeld. Die kun je herkennen aan de toevoeging ‘alt’/‘alternatief’. Bij een dictee zijn de regels doorgaans streng en geldt zo’n alternatieve spelling als een fout.
Als de bovengenoemde bronnen een woord niet noemen, kun je het volgende doen:
- Ga na of het woord juist is volgens de officiële spellingregels. Die regels vind je in de Leidraad (te vinden op woordenlijst.org) en de Technische Handleiding Spelling (onderaan op deze pagina te vinden).
- Ga na wat de schrijfwijze van vergelijkbare woorden is op woordenlijst.org en/of in Van Dale. Als je bijvoorbeeld ziet dat coauteur één woord is, en je twijfelt over de spelling van coauditeur, dan weet je dat ook dit één woord is.
Tips voor de deelnemers
- Schrijf duidelijk. Maak zo duidelijk mogelijk onderscheid tussen hoofdletters en kleine letters, en tussen los schrijven en aan elkaar schrijven. Als de leden van de jury (sterk) twijfelen over wat er nu precies staat, zullen ze een fout tellen.
- Schrijf getallen uit in woorden, tenzij de voorlezer anders aangeeft. Uitgezonderd zijn data en jaartallen, en woorden die standaard als een afkorting of formule worden geschreven, zoals CO2 en mp3.
- Breek woorden niet af aan het einde van de regel. Past een woord niet op de regel, schrijf het dan aan het begin van een nieuwe regel. Als je een woord dat aan elkaar geschreven moet worden over twee regels verdeelt, telt dat als een fout. Ook als je het op de juiste plaats afbreekt.
- Laat na elke regel telkens een regel open. Dat is handig voor verbeteringen en prettig voor de nakijker.
- Vergeet niet je naam boven het dictee te schrijven.
Tip voor de nakijkers
Je kunt een dictee op drie manieren (laten) nakijken:
- Elke deelnemer corrigeert zijn of haar eigen dictee.
- Elke deelnemer corrigeert het dictee van een andere deelnemer.
- Een jury corrigeert alle dictees.
De laatstgenoemde optie levert waarschijnlijk de betrouwbaarste foutentelling op, maar kost ook de meeste tijd. Met het nakijken van driehonderd woorden is een jurylid algauw tien minuten bezig. Bij de eerste twee opties is het aan te raden dat de jury de best gemaakte dictees nog eens nakijkt – bijvoorbeeld de beste vijf als er drie prijzen te verdelen zijn. Ook als de jury zelf alle dictees nakijkt, is het aan te raden dat een extra jurylid de best gemaakte dictees nog eens nakijkt.
Het is handig als de nakijkers een andere kleur pen gebruiken dan de deelnemers.
Als fouten tellen:
- spelfouten als onmiddelijk (een l ontbreekt), hij word (dt-fout) en het leidt geen twijfel (moet zijn: lijdt)
- het onjuiste gebruik van koppeltekens of het ontbreken ervan (let op: een extra (niet-verplicht) streepje tussen delen van een samenstelling is in een dictee niet toegestaan)
- los of juist aan elkaar schrijven waar dat niet moet
- verkeerd gebruik van accenten, apostrofs en trema’s
- kleine letters waar hoofdletters moeten staan en andersom
Leestekens (komma, punt, aanhalingstekens e.d.) tellen niet mee.
Voor het tellen van fouten bestaan verschillende mogelijkheden. Laat de deelnemers van tevoren weten welke telling je hanteert.
Aandachtspunten bij de foutentelling:
- Bepaal van tevoren hoe ‘streng’ je zult zijn en vertel dit ook vóór het dictee begint aan de deelnemers. Je kunt maximaal één fout per woord tellen of maximaal twee fouten per woord. Maximaal drie fouten per woord rekenen is het strengst (als je het tenminste ook nog gezellig wilt houden). In het eerste geval wordt bijvoorbeeld manneûvere als één fout geteld (het woord manoeuvre is niet goed gespeld), in het tweede geval als twee fouten en in het derde geval als drie fouten (er staat een n te veel, er ontbreekt een o, het accent circonflexe moet weg). Reken de vierde fout (een e te veel) niet mee. Denk ook enigszins mee met de deelnemer aan het dictee. Als iemand bijvoorbeeld kadootje schrijft in plaats van cadeautje, ligt het voor de hand dat als één fout te tellen: het woord wordt ‘op z’n Nederlands’ geschreven in plaats van ‘op z’n Frans’ (en dat mag officieel niet). In het algemeen adviseren we dicteejury’s niet te streng te zijn bij de foutentelling: tel niet elke verkeerd geschreven letter of lettercombinatie zonder meer als een aparte fout.
Bij de meeste dictees wordt overigens gekozen voor maximaal één of maximaal twee fouten per woord. - Reken één type fout binnen een woord of vaste combinatie maar één keer. Zo telt twee-en-een-half in plaats van twee en een half (drie streepjes in plaats van drie spaties) als één fout. Coute que coute in plaats van coûte que coûte is ook één fout.
- Tel een onjuist geschreven woord dat meerdere keren in het dictee voorkomt, slechts eenmaal als fout. Vergelijkbare fouten in verschillende woorden kunnen wel apart worden geteld. Als bijvoorbeeld twee en een half en drie en een half allebei in het dictee voorkomen, kunnen twee-en-een-half en drie-en-een-half elk als een fout worden geteld.
- Als iemand een woord is vergeten op te schrijven, reken dan één fout of ga uit van het maximale aantal fouten dat iemand in dat woord redelijkerwijs zou kunnen maken.
- Eigennamen (bijvoorbeeld namen van personen en aardrijkskundige namen) tellen mee als ze in de hierboven genoemde naslagwerken staan of als de juiste schrijfwijze daaruit af te leiden valt. Zo kan uit het woord Zuidoost-Aziatisch in Van Dale én uit de regels in de Leidraad worden afgeleid dat ook Noordoost-Gronings, Zuidwest-Australië en Oost-Zuid-Afrika de juiste spellingen zijn. Bij andere eigennamen worden bij voorkeur geen fouten gerekend – tenzij het gaat om eigennamen die bij de dicteedeelnemers bekend mogen worden verondersteld, zoals de naam van de organisatie waar ze werken.
Voorleesaanwijzingen
- Lees eerst het hele dictee voor, inclusief de titel. Werk vervolgens zin voor zin: lees elke zin eerst in zijn geheel, dan in behapbare stukken van ruwweg vier tot zeven woorden (elk stuk twee keer), en dan nogmaals de zin helemaal. Ga bij het voorlezen in stukken verder met het volgende stukje als je merkt dat de meeste mensen uitgeschreven zijn. Lees ten slotte, na de laatste zin, nog eenmaal het hele dictee voor. Zeg bij elke zin weer wat je doet: ‘Ik lees de zin eerst helemaal: ... En nu in stukjes: ...’
- Houd een rustig verteltempo aan en spreek op een natuurlijke manier. Zo wordt in zielenpiet en pannenkoek de tussen-n niet uitgesproken. Verraad in het algemeen de spelling van een woord niet door overdreven duidelijk of geforceerd te articuleren.
- Noem bij het in stukken voorlezen de leestekens op zinsniveau, zoals punten, komma’s, aanhalingstekens, dubbele punten en vraagtekens (maar niet de streepjes en apostrofs binnen woorden).
Een dictee (laten) schrijven
Bedenk je zelf een dictee? Maak het dan niet te lang. Een goede richtlijn is 220 tot 250 woorden. Houd er rekening mee dat niet alleen het voorlezen en schrijven tijd kost, maar ook het nakijken. Het is het prettigst als het dictee gelijkmatig in zinnen van grofweg 20 tot 35 woorden verdeeld is.
Oefenen voor een dictee
Doe een van onze dicteetests!
Blij met deze uitleg?
Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!