In dreumes en bajes ligt de klemtoon op de eerste lettergreep. De tweede lettergreep heeft een onbeklemtoonde uh-klank (een sjwa). Volgens de spellingregels komt er daardoor in het meervoud maar één s: dreumesen en bajesen zijn goed.

Andere voorbeelden die vergelijkbaar zijn met dreumes en bajes:

  • bakkes - bakkesen (‘gezicht’)
  • ouwe dibbes - ouwe dibbesen
  • hannes - hannesen (‘sul’)
  • johannes - johannesen (ouderwets woord voor ‘man vervuld van broederlijke mensenliefde’)
  • kakkelobbes - kakkelobbesen (‘sufferd’)
  • leunes - leunesen (‘domme, onnozele jongen’)
  • lobbes - lobbesen (‘goedaardige hond’, ‘goedaardige vent’)
  • lulhannes - lulhannesen (‘sukkel, sufferd’)
  • luiwammes - luiwammesen (‘luiaard’)
  • mombakkes - mombakkesen (‘masker’)
  • sjammes - sjammesen (‘koster van een synagoge’)

De werkwoorden dingesen, hannesen, luiwammesen en pilatesen eindigen op -sen en niet op -ssen.

Uh-klank of è-klank?

Woorden waarin de laatste lettergreep op -es(s) de hoofdklemtoon heeft, zoals dichteres, stewardess en zangeres, krijgen wel een dubbele s in het meervoud: dichteressen, stewardessen, zangeressen.

Ook als de slotlettergreep van een woord geen klemtoon heeft maar wel met een heldere è wordt uitgesproken, zoals bij zakmes, preses en Mercedes, wordt de s verdubbeld: zakmessen, presessen, Mercedessen. Ook fitnessen krijgt – vanwege het grondwoord fitness – een dubbele s, al hoor je meestal ‘fit-nuhs’ (met een sjwa) en niet ‘fit-nès’.

Ademen en kieviten

Hieronder staan meer voorbeelden van woorden waar je zou kunnen twijfelen over het verdubbelen van een medeklinker. Het gaat om woorden of stammen die op de volgende onbeklemtoonde lettercombinaties eindigen:

  • -el: engel - engelen; schakelen, wisselen; kreupele
  • -em: vadem - vademen; ademen, bewasemen; goochemerd
  • -en: heiden - heidenen, keten - ketenen; betekenen, rekenen
  • -er: ader - aderen; jakkeren, pokeren; wakkere
  • -et: lemmet - lemmeten; cricketen; cricketer
  • -ig: kruisigen, lenigen; harige
  • -ik en -erik: perziken, slechteriken
  • -il: stencilen
  • -it: kieviten; auditen
  • -um: krankjorume; Bussumer (geldt niet als -um een ‘nevenklemtoon’ heeft, zoals in Hilversummer)

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 2 steun je Onze Taal. Bedankt!