Een afgewisselde koe is volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) “een koe waarbij de tandwisseling is afgelopen”. Van Dale vermeldt bij afwisselen ‘het (tanden) wisselen beëindigen’: “het paard heeft nog niet afgewisseld, is nog niet aftands”. Aftands betekent oorspronkelijk ‘een af (= volledig) gebit hebbend’. Later ontstond de betekenis ‘aftakelend, sporen van slijtage vertonend’.

Het WNT geeft onder andere ook nog een afgaande koe (die niet veel melk meer geeft), een brakke koe (waarvan het vlees minderwaardig is), een dikke koe (een drachtige koe) en een afgekalfde koe (die kort tevoren gekalfd heeft).

Blij met deze uitleg?

Met een donatie van € 5 steun je Onze Taal. Bedankt!

Toch nog een vraag?

Onze taaladviseurs staan elke werkdag voor je klaar.

Stel hier je vraag